Kort geding van Council of State (Netherlands), 21 de Abril de 2004

Datum uitspraak21 de Abril de 2004
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

200401545/1.

Datum uitspraak: 21 april 2004

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te [woonplaats],

en

het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende,

verweerder.

  1. Procesverloop

    Bij besluit van 25 maart 2003 heeft verweerder het bezwaar van appellant gericht tegen het besluit van verweerder van 28 mei 2002, waarbij is beslist op het verzoek van appellant van 13 maart 2002 om toepassing van bestuurlijke handhavingsmiddelen met betrekking tot het [partij] op het perceel [locatie] te [plaats], gedeeltelijk gegrond verklaard en het verzoek om handhaving afgewezen.

    Bij uitspraak van 8 oktober 2003, no. 200302334/1, heeft de Afdeling dit besluit vernietigd en verweerder opgedragen binnen 8 weken na verzending hiervan een nieuw besluit te nemen.

    Tegen het uitblijven van een nieuw besluit heeft appellant bij brief van 17 februari 2004, bij de Raad van State ingekomen op 19 februari 2004, beroep ingesteld.

    De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

    De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 maart 2004, waar appellant, vertegenwoordigd door ir. A.K.M. van Hoof, gemachtigde, en verweerder, vertegenwoordigd door M.C.I. Smits, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.

    Voorts zijn daar als partij gehoord [gemachtigden], in persoon en bijgestaan door mr. G. Kooijman, advocaat te Den Bosch.

  2. Overwegingen

    2.1. Appellant kan zich er niet mee verenigen dat verweerder de uitspraak van de Afdeling van 8 oktober 2003, no. 200302334/1, niet naleeft.

    2.2. Vaststaat dat verweerder geen gevolg heeft gegeven aan de bovengenoemde uitspraak.

    De Afdeling is van oordeel dat verweerder, gelet op het systeem van de Algemene wet bestuursrecht zoals dat blijkt uit artikel 8:72, vierde en vijfde lid, in onderlinge samenhang gelezen, gehouden was om binnen de gestelde termijn aan de bovengenoemde uitspraak gevolg te geven. Nu verweerder dit niet heeft gedaan, is de Afdeling van oordeel dat verweerder in strijd met het systeem van de Algemene wet bestuursrecht zoals hiervoor bedoeld heeft gehandeld.

    2.3. Het beroep is gegrond. Het ingevolge artikel 6:2 van de Algemene wet bestuursrecht voor de toepassing van de wettelijke voorschriften over beroep met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit dient te worden vernietigd. Verweerder dient een besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Daartoe zal de Afdeling een termijn stellen.

    2.4...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT