Hoger beroep kort geding van Council of State (Netherlands), 29 de Mayo de 2001
Datum uitspraak | 29 de Mayo de 2001 |
Uitgevende instantie: | Council of State (Netherlands) |
Raad
van State
200002810/1.
Datum uitspraak: 29 mei 2001
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Autohandel A B.V., gevestigd te B,
appellante,
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Zutphen van 1 mei 2000 in het geding tussen:
appellante
en
de Algemeen Directeur van de RDW.
-
Procesverloop
Bij besluit van 13 april 1999 heeft de Algemeen Directeur van de RDW (hierna: de Directeur) de aan appellante verleende erkenning bedrijfsvoorraad ingetrokken voor een periode van 6 weken.
Bij besluit van 26 juli 1999 heeft de Directeur het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 1 mei 2000, verzonden op 3 mei 2000, heeft de arrondissementsrechtbank te Zutphen (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief van 9 juni 2000, ingekomen bij de Raad van State op 9 juni 2000, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 3 augustus 2000. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 19 oktober 2000 heeft de Directeur van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 maart 2001, waar appellante, vertegenwoordigd door mr. H.H. van Steijn, advocaat te Deventer, en de Directeur, vertegenwoordigd door C. van der Berg, werkzaam bij de RDW, zijn verschenen.
-
Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 62, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW), kan de Dienst Wegverkeer (RDW) aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon een erkenning verlenen waardoor deze is gerechtigd motorrijtuigen en aanhangwagens, waarvan hij de eigendom heeft verkregen, in zijn bedrijfsvoorraad op te nemen.
Op grond van artikel 62, vierde lid, WVW kunnen bij ministerile regeling voorschriften worden vastgesteld die aan een erkenning worden verbonden en kunnen met betrekking tot die voorschriften regels worden vastgesteld. Deze voorschriften en regels zijn vastgesteld bij de Regeling erkenning bedrijfsvoorraad van 13 december 1994, Stcrt 248 (hierna: de Regeling).
De Regeling bepaalt in artikel 9, eerste lid, dat het erkende bedrijf het bij en krachtens de wet bepaalde omtrent de bedrijfsvoorraad, de erkenning alsmede de registratie, het gebruik en de beindiging van de registratie van de tot de bedrijfsvoorraad...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT