Cassatie van Court of Appeal of Arnhem (Netherlands), 31 de Mayo de 2001
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 31 de Mayo de 2001 |
Uitgevende instantie: | Court of Appeal of Arnhem (Netherlands) |
NH
Gerechtshof Arnhem
eerste meervoudige belastingkamer
nummer 99/00619
U i t s p r a a k
op het beroep van [X] te [Z] (hierna te noemen: belanghebbende) tegen de uitspraak van de Inspecteur van de belastingdienst/Ondernemingen te [P] op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de hem voor het jaar 1997 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
-
Aanslag en bezwaar
1.1. De aanslag is opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 61.531 met toepassing van een belastingvrije som van ƒ 7.102 volgens tariefgroep 2, onder berekening van een bedrag aan heffingsrente van ƒ 246.
1.2. De Inspecteur heeft bij uitspraak van 26 januari 1999 de aanslag gehandhaafd.
-
Geding voor het Hof
2.1. Het beroepschrift is ter griffie ontvangen op 8 maart 1999.
2.2. Tot de stukken van het geding behoort het vertoogschrift.
2.3. Bij de mondelinge behandeling op 26 april 2001 te Arnhem zijn gehoord [de gemachtigden van] belanghebbende, alsmede de Inspecteur.
2.4. De notities van het pleidooi dat de gemachtigde van belanghebbende bij de mondelinge behandeling heeft gehouden worden als hier herhaald en ingelast beschouwd.
-
Conclusies van partijen
3.1. Belanghebbende verzoekt vernietiging van de uitspraak van de Inspecteur en vaststelling van de aanslag naar - bij nadere conclusie ter zitting - primair een belastbaar inkomen van negatief ƒ 58.469 en subsidiair een belastbaar inkomen van ƒ 61.531 met inachtneming van een verlies uit aanmerkelijk belang ten belope van ƒ 120.000.
3.2. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van zijn uitspraak.
-
De vaststaande feiten
4.1. Belanghebbende, geboren in 1961, was in het onderhavige jaar directeur en enig aandeelhouder van de te [Q] gevestigde besloten vennootschap [A BV]. [A BV] had tot medio 1996 een 50% belang in de te [R] gevestigde besloten vennootschap [B BV]. Blijkens akte van 27 augustus 1996 heeft [B BV] bij [A BV] door middel van een emissie ƒ 300.000 nominaal geplaatst. Vanaf dat moment was [A BV] voor 420/540 gerechtigd in het aandelenkapitaal van [B BV].
4.2. Belanghebbendes vader [C] is enig aandeelhouder van een beheermaatschappij, welke indirect, via een tussenholding, alle aandelen bezit in een drietal werkmaatschappijen tezamen genoemd [D-Groep] waaronder de besloten vennootschap [E BV].
Zowel belanghebbende als zijn vader waren in het onderhavige jaar ieder zelfstandig bevoegd directeur van [E BV].
4.3. Op 29 juni 1995 heeft [A BV] op verzoek van de [a]-bank te [R] (hierna: de [bank] in verband met door haar aan [B BV] verleend crediet, zich jegens de [bank] borg gesteld voor een bedrag van ƒ 75.000 en heeft belanghebbende zich jegens de [bank] voor eenzelfde bedrag borg gesteld ten behoeve van [A BV].
4.4. Voor de financiering van de bij de onder 4.1. vermelde emissie uitgegeven aandelen heeft [A BV] een bedrag van ƒ 150.000 aangewend dat haar daartoe door [E BV] was geleend. [E BV] had dat bedrag op haar beurt geleend van belanghebbende, welke daartoe een lening voor datzelfde beloop bij de [b]-bank had afgesloten.
4.5. In vervolg op een bespreking op 5 februari 1997 betreffende de gang van zaken bij [B BV] heeft de [bank] bij brief van 25 februari 1997 met onmiddellijke ingang het bedrijfscrediet opgezegd. Bij brief van 4 maart 1997 heeft zij vervolgens belanghebbende als volgt bericht:
onderwerp [B...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT