Cassatie van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), 6 de Junio de 2001
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 6 de Junio de 2001 |
Uitgevende instantie: | Gerechtshof Amsterdam (Nederland) |
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Derde Meervoudige Belastingkamer
UITSPRAAK
op het beroep van X te Z, belanghebbende,
tegen
een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Particulieren/Ondernemingen te P, de inspecteur.
-
Loop van het geding
Van belanghebbende is ter griffie een beroepschrift ontvangen op 27 juli 2000, ingediend door mr. A (B & C Registeraccountants en Belastingadviseurs) te D als gemachtigde van belanghebben-de en aangevuld bij brief van 19 oktober 2000.
Het beroep is gericht tegen de uitspraak van de inspecteur, gedagtekend 23 juni 2000, betreffende de aan belang-hebbende opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1998. De aanslag is berekend naar een belastbaar inkomen van ƒ 368.071, waarvan ƒ 75.000 belast naar het bijzondere tarief van 25%.
Na bezwaar tegen de aanslag is deze bij de bestreden uitspraak gehandhaafd.
Het beroep strekt tot vernietiging van de uitspraak van de inspecteur en tot vermindering van de aanslag tot een naar een belastbaar inkomen van ƒ 286.722, waarvan ƒ 75.000 belast naar het bijzondere tarief van 25%.
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend en conclu-deert primair tot bevestiging van de bestreden uitspraak, subsidiair tot vernietiging van de uitspraak en vermindering van de aanslag naar een belastbaar inkomen van ƒ 286.722 zonder toepassing van enig bijzonder tarief.
Ter zitting van 25 april 2001 zijn verschenen voornoemde gemachtigde, tot bijstand vergezeld van E, alsmede de inspec-teur in de persoon van F, tot zijn bijstand vergezeld door G. Beide partijen hebben ter zitting een pleitnota doen voordragen en overleggen, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt. Bij de pleitnota van de inspecteur zijn drie bijlagen overgelegd. De inspecteur heeft ter zitting tevens een geschrift met als opschrift 'Eventueel te maken opmerkingen op de hofzitting' voorgedragen en overgelegd. De inhoud daarvan geldt als hier ingelast. De gemachtigde van belanghebbende heeft kennis kunnen nemen van de bijlagen en van dit geschrift, en heeft zich erover kunnen uitlaten.
-
Tussen partijen vaststaande feiten
2.1. Belanghebbende bezat in het jaar 1998 3.943 aandelen van nominaal ƒ 11 in X Beheer BV (hierna: Beheer BV). Het totaal aantal uitstaande aandelen van Beheer BV bedroeg 3.944; ÈÈn aandeel was in het bezit van de zoon van belanghebbende.
2.2. Beheer BV had in het jaar 1998 twee werknemers in dienst te weten belanghebbende en diens echtgenote. De echtgenote van belanghebbende genoot in 1998 een salaris van Beheer BV van ƒ 22.926.
2.3. In het jaar 1998 was Beheer BV voor 100% aandeelhouder van X BV, een besloten vennootschap die zich toelegt op het voeren van diverse vertegenwoordigingen op het gebied van papier, chemicaliÎn voor industriÎle toepassing en aanverwante producten. In 1998 had X BV 11 werknemers in dienst waarbij aan de meestverdienende werknemer een salaris is toegekend van ƒ 102.739.
2.4. Belanghebbende genoot in het jaar 1998 van Beheer BV een salaris van ƒ 215.551 en heeft daarnaast van Beheer BV een dividenduitkering ontvangen van bruto ƒ 75.000. In de voorafgaande jaren bedroeg het genoten salaris respectievelijk dividend:
1997: ƒ 296.972 respectievelijk nihil;
1996: ƒ 296.916 respectievelijk ƒ 2.000;
1995: ƒ 298.453 respectievelijk ƒ 2.000.
In de jaren 1997, 1996 en 1995 omvatte de arbeidsbeloning van belanghebbende telkens een tantiËme van ƒ 75.000.
Aan belanghebbende was door Beheer BV een personenauto ter beschikking gesteld; daaruit genoot belanghebbende in het jaar 1998 een voordeel groot ƒ 23.370.
2.5. Belanghebbende heeft de door hem in 1998 ontvangen dividenduitkering in zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volkszekeringen aangemerkt als een regulier voordeel uit aanmerkelijk belang. Belanghebbende heeft in...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT