Cassatie van Rechtbank Arnhem, 26 de Junio de 2001

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak26 de Junio de 2001
Uitgevende instantie:Rechtbank Arnhem

Arrondissementsrechtbank te Arnhem

Sector bestuursrecht

Reg.nr.: 98/932

UITSPRAAK

ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:

  1. Stichting Ad Rem Monumentorum, gevestigd te Nijmegen;

  2. Bewonersraad Binnenstad, gevestigd te Nijmegen;

  3. Vereniging Bewoners Blok Kroonstraat/Parkweg/Doddendaal, gevestigd te Nijmegen;

  4. Bond Heemschut, gevestigd te Amsterdam;

  5. Cuypersgenootschap, gevestigd te Oh en Laak;

  6. Vereniging Milieudefensie, gevestigd te Amsterdam;

  7. Vereniging NUMAGA, gevestigd te Nijmegen,

    eisers,

    en

    het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen, verweerder.

  8. Aanduiding bestreden besluit

    Besluit van verweerder van 10 april 1998.

  9. Procesverloop

    Bij besluit van 5 januari 1998 heeft verweerder aan de gemeente Nijmegen (Grondbedrijf) vergunning verleend voor het slopen van de Titus Brandsma kapel op het perceel Kroonstraat 148 te Nijmegen.

    Tegen dit besluit heeft eiser sub 1, mede namens de overige eisers, op 5 februari 1998 bezwaar gemaakt.

    Bij brief van gelijke datum is de president van de arrondissementsrechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende schorsing van de sloopvergunning.

    Bij uitspraak van 20 maart 1998 heeft de president van de rechtbank de sloopvergunning geschorst. Bij uitspraak van 3 april 1998 heeft de president de schorsing tevens betrokken op een eventueel nieuw besluit tot afgifte van een sloopvergunning voor de Titus Brandsma kapel.

    Bij brief van 31 maart 1998 heeft verweerder aan de president verzocht deze schorsing op te heffen. Bij uitspraak van 20 april 1998 heeft de president dit verzoek afgewezen, en tevens bepaald dat de schorsing voortduurt tot 6 weken na de beslissing van de raad van de gemeente Nijmegen op het door belanghebbenden ingediende bezwaarschrift tegen het besluit van de raad van 1 april 1998, inhoudende het niet plaatsen van de Titus Brandsma kapel op de gemeentelijke monumentenlijst.

    Bij besluit van 27 januari 1999, bekendgemaakt op 10 februari 1999, is door de raad op bedoeld bezwaarschrift beslist.

    Bij het in rubriek 1 aangeduide besluit heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard en het eerdergenoemde besluit gehandhaafd.

    Tegen dit besluit heeft eiser sub 1, mede namens de overige eisers, op 19 mei 1998 beroep bij de rechtbank ingesteld.

    Verweerder heeft op 8 januari 1999 een verweerschrift ingediend.

    Het beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank van 14 juni 2001. Namens eisers is dr. W.J. Pantus verschenen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door E. Leene, ambtenaar der gemeente.

  10. Overwegingen

    In dit geding moet worden beoordeeld of het bestreden besluit de rechterlijke toetsing kan doorstaan.

    Aan het bestreden besluit ligt, kort samengevat, ten grondslag dat in de Nijmeegse bouwverordening in artikel 8.1.6. weigeringsgronden zijn opgenomen die, aldus verweerder, ingevolge jurisprudentie als limitatief zijn te beschouwen. Volgens verweerder is geen van deze weigeringsgronden in dit geval van toepassing.

    Nu de gemeenteraad van Nijmegen op 1 april 1998 heeft besloten de kapel niet te plaatsen op de monumentenlijst, is ook de in artikel 8.1.6 onder c genoemde weigeringsgrond niet van toepassing.

    Met verwijzing naar de uitspraak van de president van 20 maart 1998 op het verzoek om voorlopige voorziening benadrukt verweerder dat de beheerder van de kapel de voorkeur had voor verplaatsing en dat verweerder zich heeft verbonden tot sloop ter voorkoming van bezoedeling van het gebouw. Daarom is niet doorslaggevend dat sloop tevens noodzakelijk is om het "Flash Gordon-plan" te realiseren.

    Verweerder is ten slotte van mening dat er in de voorbereiding van het besluit niet anders is gehandeld dan gebruikelijk is.

    Eisers kunnen zich hiermee niet verenigen en stellen zich, kort samengevat, op het standpunt dat de monumentale waarde van de kapel, onder meer blijkens het advies van de Monumentencommissie, onvoldoende is onderkend.

    Voorts voeren eisers aan dat het besluit in strijd is met de toezegging van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT