Cassatie van Rechtbank Arnhem, 27 de Junio de 2001
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 27 de Junio de 2001 |
Uitgevende instantie: | Rechtbank Arnhem |
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ARNHEM
VIJFDE STRAFKAMER
VERKORT STRAFVONNIS
In de zaak van:
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
"verdachte"
geboren in 1933
Advocaat: mr. W.A. Holland, advocaat te Nijmegen.
Parketnummer: 05/070839-99
Zitting: 14 juni 2001 (TEGENSPRAAK)
Uitspraak: 27 juni 2001
-
DE TENLASTELEGGING
Aan verdachte is tenlastegelegd hetgeen in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van de dagvaarding is hierna opgenomen als bijlage I.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
-
HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
De zaak is op 14 juni 2001 ter terechtzitting onderzocht.
Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman mr. W.A. Holland, advocaat te Nijmegen.
De officier van justitie heeft geÎist dat verdachte ter zake van het primair telastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van 8 (acht) maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Verdachte en zijn raadsman hebben woord ter verdediging gevoerd.
-
DE BESLISSING INZAKE HET BEWIJS
De rechtbank acht bewezen hetgeen aan verdachte primair is telastegelegd, voor zover niet doorgestreept of gewijzigd in bijlage II.
De raadsman heeft betoogd dat bij cliÎnt de opzet tot het plegen van ontucht heeft ontbroken. CliÎnt heeft niet de bedoeling gehad seksueel getinte handelingen te plegen en is zich ook nooit bewust geweest van een aanmerkelijke kans dat daarvan sprake zou zijn en dat hij deze aanmerkelijke kans op de koop toe heeft genomen. CliÎnt heeft gehandeld vanuit een betrokkenheid van hem als arts bij zijn patiÎnte, waarbij het tonen van de penis uitsluitend plaatsvond in het kader van therapie.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Het tonen van de penis, in de relatie arts/patiÎnte, is in beginsel ontuchtig, tenzij er sprake is van verantwoord medisch handelen. Dat dit het geval is geweest is niet aannemelijk geworden. De slechts door prof. Bierkens onderschreven stelling van verdachte is daartoe onvoldoende. Voorts heeft verdachte zich er onvoldoende van vergewist dat dit soort handelingen grensoverschrijdend zijn.
Voorts heeft de raadsman betoogd dat het tonen van de penis met goedvinden van "aangeefster" heeft plaatsgevonden.
Dat is, zo er al sprake zou zijn geweest van...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT