Verzet van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), Douanekamer, 17 de Octubre de 2006

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak17 de Octubre de 2006
Uitgevende instantie:Douanekamer

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

Douanekamer

Uitspraak

in de zaak nr. 04/2807 DK

de dato 17 oktober 2006

  1. De procedure

    1.1. Op 19 juli 2004 is bij de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam (hierna: de Douanekamer) een beroepschrift ingekomen van de gemachtigde ingediend namens de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid X B.V. en Y B.V., beide te Z, belanghebbenden. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst/Douane P (hierna: de inspecteur), van 11 juni 2004, nr. ..., waarbij het bezwaar van belanghebbenden tegen de beschikking op een verzoek om terugbetaling van antidumpingrechten van 24 december 2003, nr. ..., waarin belanghebbenden niet-ontvankelijk werden verklaard, werd afgewezen.

    1.2. Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van 17 februari 2006, nr. 04/2807 DK, heeft de Douanekamer zich onbevoegd verklaard.

    1.3. Namens belanghebbenden is op 20 juni 2006 een verzetschrift ingediend tegen de onder 1.2. vermelde uitspraak. De inspecteur heeft op 13 juli 2006 een reactie naar aanleiding van het verzetschrift ingediend. Bij aangetekende brief van 4 september 2006, verzonden aan het in het verzetschrift opgegeven adres van het kantoor de gemachtigde, zijn belanghebbenden in de gelegenheid gesteld over het verzet te worden gehoord op de zitting van 19 september 2006 om 14.00 uur. Zonder bericht van verhindering zijn gemachtigde noch belanghebbenden verschenen. Een bericht van ontvangst van de brief is terugontvangen op de griffie van de Douanekamer, ondertekend door een medewerker van het kantoor van de gemachtigde. Namens de inspecteur is verschenen O; hij is, gelet op de afwezigheid van de belanghebbenden, niet gehoord.

  2. De vaststaande feiten

    2.1. In de uitspraak van 17 februari 2006 heeft de Douanekamer zich, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 20 februari 2004, nr. 38.907, DR 2004/37*, onbevoegd verklaard omdat het aan dit geschil ten grondslag liggende besluit een beschikking op een verzoek om terugbetaling van antidumpingrechten is.

    2.2. De uitspraak van de Douanekamer is op 17 februari 2006 aan partijen gezonden. Ten gevolge van een omissie is de pagina waarop de rechtsmiddelverwijzing stond vermeld, niet meegezonden aan partijen. Dit verzuim is op 6 juni 2006 hersteld. Het verzetschrift van belanghebbende is op 20 juni 2006 ter griffie ingekomen.

  3. Het standpunt van partijen

    3.1. Belanghebbenden...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT