Verzet van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), 17 de Enero de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak17 de Enero de 2008
Uitgevende instantie:Gerechtshof Amsterdam (Nederland)

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

EERSTE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER

BESCHIKKING

op het verzetschrift van:

  1. [vennoot 1], wonend te [...],

  2. [vennoot 2], wonend te [...],

  3. de vennootschap onder firma [...] V.O.F., gevestigd te [...],

  4. mr. P.J. Graafstal, kantoorhoudend te Ermelo,

    verzoekers.

  5. De procedure

    De verzoekers sub 1, 2 en 3 worden tezamen hierna (ook) [verzoekers] genoemd en iedere verzoeker voor zich respectievelijk [vennoot 1], [vennoot 2], de V.O.F. en mr. Graafstaal.

    Bij op 18 juni 2007 ter griffie ontvangen verzoekschrift zijn verzoekers in verzet gekomen tegen de beslissing van de griffier, gedateerd 22 mei 2007, in de zaak met zaaknummer 106.006.368 (rolnummer 07/276) met betrekking tot de aan [vennoot 1], [vennoot 2] en de V.O.F. in rekening gebrachte griffierechten.

    Op 21 november 2007 hebben verzoekers vervolgens bezwaar gemaakt tegen een bijheffing door de griffier van vast recht, die verband hield met de eisvermeerdering bij memorie van grieven.

    Bij brief van 17 december 2007 heeft mr. Graafstal stukken toegestuurd en verzocht om op korte termijn uitspraak te doen en te veel betaald vast recht te restitueren.

  6. Beoordeling

    2.1. [Vennoot 1] en [vennoot 2] hebben tezamen de V.O.F. gedreven. Omdat [verzoekers] menen dat hun vorige advocaat hun zaak niet juist heeft behandeld, hebben zij een procedure tegen hem aangespannen. Zij vorderen onder meer een bedrag van € 75.000,-- van hem. Hun vordering is bij vonnis van 7 juni 2006 (326475/HA ZA 05-2878) door de rechtbank te Amsterdam afgewezen.

    Bij dagvaarding van 30 augustus 2006 zijn [verzoekers] van dat vonnis in hoger beroep gekomen. De griffier heeft [verzoekers] belast met een vast recht van € 2.250,--. Voorts zijn [vennoot 1] en [vennoot 2] ieder belast met een vast recht van € 92,--. Ter rolle van 16 augustus 2007 hebben [verzoekers] een memorie van grieven genomen en hun eis vermeerderd. De griffier heeft daarna € 1.200,-- vast recht bijgeheven.

    2.2 Ingevolge artikel 2 lid 1 Wet tarieven in Burgerlijke Zaken (WTBZ) wordt van elke verschenen gedaagde een vast recht geheven. Nu echter [vennoot 1], [vennoot 2] en de V.O.F. bij ÈÈn procureur zijn verschenen en gelijkluidende conclusies hebben genomen, zijn zij op grond van artikel 3 WTBZ slechts ÈÈnmaal vast recht verschuldigd en wel -in beginsel- naar het tarief voor een rechtspersoon. Door de griffier is dus ten onrechte driemaal afzonderlijk vast recht in rekening gebracht.

    2.3 [Verzoekers] voeren aan dat zij beiden...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT