Herziening van Council of State (Netherlands), 19 de Septiembre de 2012

Datum uitspraak19 de Septiembre de 2012
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

201201108/1/A3.

Datum uitspraak: 19 september 2012

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het verzoek van:

[verzoeker], wonend te Amsterdam,

verzoeker,

om herziening (artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) van de uitspraak van de Afdeling van 7 december 2011 in zaak nr. 201103294/1/H3.

Procesverloop

Bij uitspraak van 7 december 2011 in zaak nr. 201103294/1/H3 heeft de Afdeling de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 februari 2011 in zaak nr. 10/1164 bevestigd. Deze uitspraak van de Afdeling is aangehecht.

[verzoeker] heeft de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien.

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft een verweerschrift ingediend.

[verzoeker] heeft een nader stuk ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft het verzoek ter zitting behandeld op 10 september 2012, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. F.J.M. Kobossen, advocaat te Apeldoorn, en het college, vertegenwoordigd door J.B. Tubbing, werkzaam bij Waternet, zijn verschenen.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Awb kan de Afdeling op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:

  1. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,

  2. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en

  3. waren zij bij de Afdeling eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.

2. [verzoeker] betoogt dat de Afdeling in de uitspraak van 7 december 2011 ten onrechte heeft overwogen dat het college geen reden had te twijfelen aan de vertegenwoordiging van [partij] door zijn zoon (hierna: [gemachtigde]) en [gemachtigde] mocht aanmerken als gemachtigde van [partij]. Daarbij legt hij een schrijven van [gemachtigde] van 25 januari 2012 over, waarin deze onder meer verklaart nimmer door [partij] te zijn gemachtigd en in contacten met de betrokken bestuursorganen uitdrukkelijk te kennen te hebben gegeven geen gemachtigde van [partij] te zijn. De Afdeling heeft daarom in voormelde uitspraak ten onrechte overwogen dat het betrokken besluit door toezending aan [gemachtigde] op diens adres op de in artikel 3:41, eerste lid, van de Awb voorgeschreven wijze bekend is gemaakt, aldus [verzoeker].

3. [verzoeker] heeft aldus geen nader gebleken feiten of omstandigheden naar voren gebracht, als bedoeld in artikel...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT