Raadkamer van Court of Appeal of Arnhem (Netherlands), 26 de Septiembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak26 de Septiembre de 2012
Uitgevende instantie:Court of Appeal of Arnhem (Netherlands)

Gerechtshof te Arnhem

pkn: 21-002548-12

Het gerechtshof heeft te beslissen op een verzoek, vervat in een verzoekschrift van 20 september 2012, ingekomen ter griffie van het hof op 21 september 2012, namens de verdachte,

{verdachte}

geboren te {geboorteplaats} op {geboortedatum,

verblijvende in het huis van bewaring te Veenhuizen,

tot schorsing van het tegen die verdachte rechtens gegeven en nog van kracht zijnde bevel tot voortduren van de voorlopige hechtenis.

Het hof heeft gehoord in raadkamer van heden de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door A.W. Syrier, advocaat te Utrecht.

OVERWEGINGEN:

Bij beslissing van 5 september 2012 heeft het hof zich naar aanleiding van verdachtes verzoek om schorsing van de voorlopige hechtenis onbevoegd verklaard. Daarbij heeft het hof als volgt overwogen:

“Het namens verdachte gedane verzoek om schorsing van de voorlopige hechtenis teneinde het huwelijksfeest van zijn zus te kunnen bezoeken is naar zijn aard een verzoek om incidenteel verlof dat valt onder de reikwijdte van de Penitentiaire beginselenwet en met name de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, waarbij hoogstens 1 dag met uitloop tot 2 dagen in verband met reistijd verlof kan worden verleend.

De directeur van de instelling is bevoegd op een dergelijk verzoek te beslissen. Verdachte zal zich met zijn verzoek dus moeten richten tot de directeur van de instelling waar hij verblijft.

Dit sluit de bevoegdheid van de rechter om op het verzoek te beslissen uit”.

De raadsman heeft zich bij schrijven van 20 september 2012, wederom gewend tot het hof met een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis teneinde het huwelijk van zijn zuster bij te kunnen wonen. In voormeld schrijven alsmede in raadkamer van heden heeft de raadsman verwezen naar een schrijven namens de directeur van de penitentiaire inrichting van 14 september 2012, inhoudende (zakelijk weergegeven) dat het aanwezig zijn van verdachte bij de bruiloft niet als noodzakelijk wordt gezien in de zin van artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (RTVI). Zulks zou in overeenstemming zijn met vaste jurisprudentie van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en jeugdbescherming. Het door verdachte gedane verzoek om incidenteel verlof is kennelijk om deze reden afgewezen. Naar de mening van de raadsman zou, gelet op deze afwijzende beslissing, artikel 80 lid 7 van het Wetboek van Strafvordering, waarin de bevoegdheid van het hof wordt uitgesloten voor...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT