Hoger beroep van Rechtbank Maastricht, 28 de Septiembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak28 de Septiembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Maastricht

Rechtbank Maastricht

parketnummer: 03/700722-12

RC-nummer: 12/1011

appelnummer: 12/531

BESLISSING

Met betrekking tot het hoger beroep van de officier van justitie [hierna: OvJ] tegen de beslissing van de rechter-commissaris [hierna: RC], belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Maastricht betreffende de verdachte:

[Naam verdachte]

geboren [geboortedatum en geboorteplaats],

wonende [adresgegevens].

DE PROCEDURE

De RC heeft op 14 september 2012 de inverzekeringstelling van verdachte niet onrechtmatig geoordeeld en de vordering inbewaringstelling afgewezen bij gebrek aan ernstige bezwaren.

Verdachte is vervolgens in vrijheid gesteld en daarna opnieuw aangehouden, inverzekering gesteld en voorgeleid aan de RC op 17 september 2012. Door de [tweede] RC werd vanwege het ontbreken van nova de herhaalde inverzekeringstelling bij beslissing van 17 september 2012 onrechtmatig geoordeeld en de OvJ werd in de vordering tot inbewaringstelling niet-ontvankelijk verklaard nu er geen sprake was van gewijzigde omstandigheden, die een herhaalde toepassing van een dwangmiddel rechtvaardigden.

Tegen de beschikking van de RC van 14 september 2012 tot afwijzing van de vordering inbewaringstelling werd door de OvJ hoger beroep ingesteld op 18 september 2012.

Op gelijke datum werd een zgn. “appelschriftuur” ingediend.

De rechtbank heeft op 27 september 2012 de OvJ, verdachte en diens raadsman mr. J.W.E. Luiten, de jeugdreclassering en de ouders van verdachte, in raadkamer gehoord.

BEVOEGDHEID

De rechtbank is bevoegd van het hoger beroep kennis te nemen, nu de gewraakte beslissing genomen is door de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Maastricht.

ONTVANKELIJKHEID

Het hoger beroep werd ingesteld binnen de daarvoor gestelde termijn en is derhalve ontvankelijk.

OVERWEGINGEN RECHTER-COMMISSARIS

De RC heeft de vordering tot inbewaringstelling afgewezen omdat uit het voorgelegde dossier niet blijkt van ernstige bezwaren tegen verdachte. De RC heeft daarbij in aanmerking genomen dat medeverdachte [naam medeverdachte 1], verdachte [naam verdachte] op pagina 84 éénmaal noemt als zijnde betrokken te zijn geweest bij een andere overval. De RC acht deze enkele opmerking onvoldoende om over te gaan tot inbewaringstelling van de verdachte.

OVERWEGINGEN VAN DE OFFICIER VAN JUSTITIE

De OvJ heeft aangevoerd zich niet met het oordeel van de RC te kunnen verenigen, nu dit oordeel

(ex nunc) onjuist is. Abusievelijk zijn door de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT