Herziening van Court of Appeal of Arnhem (Netherlands), 9 de Octubre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 9 de Octubre de 2012
Uitgevende instantie:Court of Appeal of Arnhem (Netherlands)

GERECHTSHOF ARNHEM

Sector belastingrecht

nummer 11/00416

uitspraakdatum: 9 oktober 2012

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het verzoek van

de fiscale eenheid X, gevestigd te Q (hierna: belanghebbende),

tot herziening van de uitspraak van dit Hof van 23 november 2010, nummer 08/00529, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst te P (hierna: de Inspecteur).

  1. Ontstaan en loop van het geding

    1.1. Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 april 2003 tot en met 31 december 2004 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting, met aanslagnummer F.01.4501, opgelegd van € 8.489. Tevens is een boete opgelegd van € 2.122, en is een bedrag aan heffingsrente in rekening gebracht van € 990.

    1.2. De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 7 september 2007 de naheffingsaanslag, de boete en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

    1.3. Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen. De rechtbank Arnhem (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 6 oktober 2008 het beroep ongegrond verklaard.

    1.4. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Dit Hof heeft bij uitspraak van 23 november 2010, nummer 08/00529, het hoger beroep inzake de boete gegrond verklaard, de uitspraken van de Rechtbank en de Inspecteur inzake de boete vernietigd, de boete verminderd tot € 862, en de uitspraak van de Rechtbank voor het overige bevestigd.

    1.5. Belanghebbende heeft bij brief van 10 december 2010, ingekomen bij het Hof op

    15 december 2010, verzocht de uitspraak van dit Hof van 23 november 2010, nummer 08/00529, te herzien (hierna: het verzoek). De Inspecteur heeft, daartoe door het Hof in de gelegenheid gesteld, schriftelijk op het verzoek gereageerd.

    1.6. Belanghebbende heeft nadere stukken ingediend. De Inspecteur heeft daarop gereageerd.

    1.7. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 september 2012 te Arnhem. Belanghebbende is daar vertegenwoordigd door A. De Inspecteur is vertegenwoordigd door [ ].

    1.8. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

  2. Feiten

    2.1. A is directeur en enig aandeelhouder van B BV.

    2.2. In het onderhavige tijdvak vormt A tezamen met B BV een fiscale eenheid voor de omzetbelasting. De fiscale eenheid heeft bestaan van 1 april 2003 tot en met 31 december 2004. De vennootschap B BV is per 1 januari 2005 ontbonden.

    2.3. A is als bestuurder van C BV op grond van artikel 36 van de Invorderingswet 1990 en artikel 16 van de Wet financiering volksverzekeringen aansprakelijk gesteld voor aan die vennootschap opgelegde naheffingsaanslagen loonbelasting en omzetbelasting over tijdvakken gelegen tussen 1 januari 1994 en 24 februari 1998. C BV is op 7 februari 1994 opgericht en op 20 maart 1998 failliet verklaard.

    2.4. A hield tot 12 mei 1995 de helft van de aandelen in C BV, en nadien nog 36,33 percent.

    2.5. Uit de onder 2.3 genoemde...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT