Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Maastricht, 27 de Noviembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak27 de Noviembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Maastricht

RECHTBANK MAASTRICHT

Sector strafrecht

Parketnummer: 03/700651-11

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 november 2012

In de strafzaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboortegegevens verdachte],

wonende te [adresgegevens verdachte].

Raadsman is mr. W.R. Smeets, advocaat te Maastricht.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzittingen van 7 maart, 31 juli,

19 oktober en 13 november 2012, waarbij de officier van justitie, de verdediging en verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

Feit 1: samen met (een) ander(en) heeft geprobeerd om, al dan niet met voorbedachten rade, [benadeelde partij 1] van het leven te beroven.

Feit 2: samen met (een) ander(en) [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling.

3 De beoordeling van het bewijs

3.1 Het standpunt van de officier van justitie

Feit 1

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn zoon ([medeverdachte 1]) en zijn kleinzoon ([medeverdachte 2]) met voorbedachten rade heeft geprobeerd om [benadeelde partij 1] van het leven te beroven. Zij baseert haar standpunt op de verklaringen van het slachtoffer en een aantal getuigen, alsmede op de medische verklaring van forensisch geneeskundige L.J.H. van Hooren, het Forensisch radiologisch onderzoek en het munitie- en schotrestenonderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut. Uit de verklaringen blijkt volgens de officier dat er sprake was van een vooropgezet plan en dat verdachte van dit plan op de hoogte was en hier een bijdrage aan heeft geleverd door zelf ook (meermalen) op [benadeelde partij 1] te schieten.

Feit 2

Ook feit 2 acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen, gelet op de verklaringen van [benadeelde partij 2], [getuige 1] en [getuige 2].

3.2 Het standpunt van de verdediging

Feit 1 en 2

De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van beide feiten dient te worden vrijgesproken, omdat de verklaringen van het slachtoffer en de getuigen als onbetrouwbaar moeten worden beschouwd en dus niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Het dossier bevat voor het overige onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.

Met betrekking tot feit 1 heeft de raadsman subsidiair betoogd dat niet bewezen kan worden dat verdachte heeft gehandeld met voorbedachten rade. Verdachte moet in ieder geval van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.

3.3 Het oordeel van de rechtbank

Op 25 november 2011, omstreeks 21.15 uur, kreeg een politiepatrouille van het Regionaal Meldcentrum Politie Limburg-Zuid de opdracht om naar het adres [adres] te Heerlen te gaan. Op genoemd adres zou zich een slachtoffer bevinden van een schietpartij, welke kort daarvoor had plaatsgevonden op de [adres] te Heerlen. In de woning werd door de politie een persoon aangetroffen met vermoedelijk twee schotwonden. Deze persoon bleek te zijn: [benadeelde partij 1]. Hij werd per ambulance overgebracht naar het ziekenhuis te Heerlen.

[benadeelde partij 1] werd op 26 november 2011 voor het eerst door de politie gehoord. Hij verklaarde dat zijn buurman ([benadeelde partij 2]) het vermoeden had dat de kleinzoon van verdachte (genaamd [medeverdachte 2]) de auto van [benadeelde partij 2] bekrast had en de banden had lek gestoken. Hij was op 25 november 2011 rond 19.00 uur samen met [benadeelde partij 2] naar de woning van [medeverdachte 2] gegaan om hierover te praten. Daar hadden ze gesproken met diens vader ([medeverdachte 1]). Dit gesprek was normaal verlopen. Afgesproken werd dat [benadeelde partij 2] later op de avond alleen terug zou gaan om verder te praten.

Eenmaal thuis kregen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] echter dreigende telefoontjes van [medeverdachte 1]. Om die reden werd afgesproken dat [benadeelde partij 2] weliswaar alleen terug zou gaan, maar dat hij een open telefoonverbinding met [benadeelde partij 1] zou houden, zodat [benadeelde partij 1] kon horen wat er gebeurde. Nadat [benadeelde partij 2] terug was gegaan om verder te praten hoorde [benadeelde partij 1] op een gegeven moment via de telefoon iemand zeggen: “ik maak je kapot”. Hij hoorde ook pijngeluiden van [benadeelde partij 2] en hij hoorde spullen omvallen. Hij is toen naar de woning van [medeverdachte 1] gerend.

Toen hij bij de woning arriveerde en de woning binnen wilde gaan, vloog de deur open en stond [medeverdachte 1] voor zijn neus. Hij had een zwart vuurwapen in zijn handen en laadde dit door. [medeverdachte 1] liep vervolgens op hem af, richtte het vuurwapen op zijn hoofd en zei: “Ik schiet je kapot.” [benadeelde partij 1] draaide zich direct om en rende weg. Tijdens het rennen zag [benadeelde partij 1] dat er aan de rechterzijde van de [adres] twee personen liepen. Een van deze personen herkende hij als de vader van [medeverdachte 1] (zijnde verdachte). De andere persoon kende hij niet. Vervolgens hoorde [benadeelde partij 1] dat er van achteren op hem werd geschoten. Hij had niet het gevoel dat hij geraakt werd en bleef rennen. Op een gegeven moment begon ook verdachte op hem te schieten. Hij zag dat verdachte een groot wapen, vermoedelijk een revolver, in zijn handen hield. Hij schoot zeker vier of vijf keer. [benadeelde partij 1] voelde dat hij twee keer in zijn rug of zijn zij werd geraakt door het wapen van verdachte. Vervolgens voelde hij dat hij in zijn rechter onderarm werd geraakt van de andere kant. Dit schot kwam volgens [benadeelde partij 1] uit de richting van de woning van [medeverdachte 1]. [benadeelde partij 1] vluchtte vervolgens naar de woning van zijn zus, gelegen aan de [adres] te Heerlen.

Op 27 november 2011 werd [benadeelde partij 1] voor de tweede keer gehoord. Hij verklaarde tijdens dit verhoor dat hij zeker wist dat verdachte op hem had geschoten. Hij kende verdachte al lang en had hem goed gezien toen hij hem die avond passeerde. Nadat vanuit de woning van [medeverdachte 1] op hem was geschoten, hoorde [benadeelde partij 1] weer knallen. Hij keek vervolgens in de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT