Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Dordrecht, 21 de Noviembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak21 de Noviembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Dordrecht

vonnis

RECHTBANK DORDRECHT

Sector civiel recht

Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 21 november 2012

in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 95306 / HA ZA 11-2543 van

  1. [Eiseres 1]

    wonende te Pijnacker,

  2. [Eiseres 2]

    wonende te Berkel en Rodenrijs,

    eiseressen,

    advocaat mr. P.A.M. Perquin,

    tegen

    [Gedaagde in hoofdzaak]

    wonende te Zuid-Beijerland, gemeente Korendijk,

    gedaagde,

    advocaat mr. A. Schep,

    en in de zaak met zaaknummer / rolnummer 97406 / HA ZA 12-2078 van

    [Eiseres in vrijwaringszaak]

    wonende te Zuid-Beijerland, gemeente Korendijk,

    eiseres,

    advocaat mr. A. Schep,

    tegen

    [Gedaagde in vrijwaringszaak]

    wonende te Oud-Beijerland,

    gedaagde,

    advocaat mr. H.J. Delhaas.

    Partijen zullen hierna [eiseressen in hoofdzaak] [gedaagde in hoofdzaak/eiseres in vrijwaringszaak] en [gedaagde in vrijwaringszaak] genoemd worden.

  3. De procedure in de hoofdzaak

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - het tussenvonnis van 18 april 2012 en de daarin genoemde stukken,

    - de nader door partijen overgelegde producties,

    - het proces-verbaal van comparitie van 13 september 2012.

    1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

  4. De procedure in de vrijwaringszaak

    2.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - het tussenvonnis van 30 mei 2012 en de daarin genoemde stukken,

    - de nader door [gedaagde in hoofdzaak/eiseres in vrijwaringszaak] overgelegde producties,

    - het proces-verbaal van comparitie van 13 september 2012.

    2.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

  5. De feiten

    in de hoofd- en in de vrijwaringszaak

    3.1. Op 2 februari 2011 is overleden [betrokkene 1] (hierna: erflater). Erflater was in tweede echt gehuwd met [gedaagde in hoofdzaak/eiseres in vrijwaringszaak]. [eiseressen in hoofdzaak]. zijn de kinderen van erflater, geboren uit zijn eerste huwelijk.

    3.2. Erflater heeft bij testament van 6 maart 2003 laatstelijk over zijn nalatenschap beschikt. Dit testament bevat, voor zover relevant, de navolgende bepalingen:

    “(…)

  6. BENOEMING ERFGENAMEN BIJ VÓÓROVERLIJDEN

    Voor het geval ik mocht overlijden voor mijn echtgenote [[gedaagde in hoofdzaak/eiseres in vrijwaringszaak]], sluit ik mijn beide kinderen geboren uit mijn eerste huwelijk casu quo hun afstammelingen uit als erfgenamen in mijn nalatenschap en benoem ik mijn echtgenote tot mijn enige erfgename.

  7. BEPALINGEN BIJ GELIJKTIJDIG MET OF NA ELKAAR OVERLIJDEN

    Voor het geval ik gelijktijdig met of na mijn genoemde echtgenote mocht overlijden beschik ik, met inachtneming van de hiervoor onder 2. omschreven uitsluiting van mijn beide kinderen casu quo hun nakomelingen, als volgt: (…).”

    3.3. Het testament is verleden voor mr. [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2]) als waarneemster van [gedaagde in vrijwaringszaak], destijds notaris te Oud-Beijerland. [betrokkene 2] was op dat moment als kandidaat-notaris werkzaam op het kantoor van [gedaagde in vrijwaringszaak].

    3.4. De voorbereidende werkzaamheden voor het testament, zoals het voeren van een bespreking en het opstellen van concept(en), zijn uitgevoerd door de heer [betrokkene 3] (hierna: [betrokkene 3]), destijds als notarieel medewerker werkzaam op het kantoor van [gedaagde in vrijwaringszaak].

    3.5. [betrokkene 3] heeft op 24 februari 2003 met erflater en [gedaagde in hoofdzaak/eiseres in vrijwaringszaak] gesproken over de wijziging van hun testamenten. De door [betrokkene 3] gemaakte aantekeningen van deze bespreking bevatten, voor zover relevant, de volgende inhoud:

    “(...) De man heeft een slechte relatie met de beide kinderen uit zijn 1e huwelijk.

    Hij wil hen uitsluiten als erfgenaam ook hun nakomelingen.

    Hij wil graag eerst testament op de langstlevende.

    Daarna wil de man voor zijn gedeelte benoemen:

    Twee neven en een nicht

    Neef Albert als executeur(...)”.

    3.6. Op 26 februari 2003 heeft erflater aan [betrokkene 3] een e-mail gestuurd met, voor zover relevant, de volgende inhoud:

    “(…) Wat mijn testament betreft zou ik nog graag iets tussenvoegen n.l. dat mijn deel (genoemd voor de neven en nicht) in eerste instantie gaat naar mijn zuster (...).

    Uiteraard blijft voor ons beide het langstlevendentestament het uitgangspunt. (...)”

    3.7. Voorafgaand aan het ondertekenen van het testament heeft erflater telefonisch overleg gevoerd met [betrokkene 3] over het door [betrokkene 3] toegezonden concept-testament.

    in de hoofzaak

    3.8. [eiseressen in hoofdzaak]. hebben op 3 maart 2011 een beroep gedaan op hun legitieme portie in de nalatenschap van erflater. Op 29 juli 2011 hebben [eiseressen in hoofdzaak]. hun legitieme portie opgeëist per 2 augustus 2011. Bij brief van 4 augustus 2011 is [gedaagde in hoofdzaak/eiseres in vrijwaringszaak] namens [eiseressen in hoofdzaak]. aangemaand tot betaling van de legitieme vorderingen binnen 8 dagen.

    in de vrijwaringszaak

    3.9. Na het overlijden van erflater heeft [gedaagde in hoofdzaak/eiseres in vrijwaringszaak] op 16 februari 2011 een bespreking gevoerd met notaris mr. [betrokkene 4], opvolger van het protocol van [gedaagde in vrijwaringszaak].

    3.10. Bij brief van 3 augustus 2011 heeft [gedaagde in vrijwaringszaak] de aansprakelijkstelling door [gedaagde in hoofdzaak/eiseres in vrijwaringszaak] bij brief van 14 juni 2011 van de hand gewezen.

    3.11. Op 28 november 2011 heeft [gedaagde in hoofdzaak/eiseres in vrijwaringszaak] bij de Kamer van Toezicht voor notarissen en kandidaat-notarissen te Dordrecht (hierna: de Kamer) een klacht ingediend tegen [gedaagde in vrijwaringszaak] en [betrokkene 2]. Bij uitspraak van 1 mei 2012 heeft de Kamer [gedaagde in hoofdzaak/eiseres in vrijwaringszaak] niet ontvankelijk verklaard in haar klacht. [gedaagde in hoofdzaak/eiseres in vrijwaringszaak] heeft van deze uitspraak hoger beroep ingesteld.

  8. Het geschil

    in de hoofdzaak

    4.1. [eiseressen in hoofdzaak]. vorderen na vermindering van eis ter comparitie samengevat - veroordeling van [gedaagde in hoofdzaak/eiseres in vrijwaringszaak] tot betaling van € 51.959,34 aan eiseres sub 1 en van

    € 50.959,34 aan eiseres sub 2, beide bedragen vermeerderd met wettelijke rente vanaf 13 augustus 2011 en met veroordeling van [gedaagde in hoofdzaak/eiseres in vrijwaringszaak] in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.

    4.2. [eiseressen in hoofdzaak]. leggen het volgende aan hun vordering ten grondslag:

    - Ter zake van de legitieme portie in de nalatenschap van erflater komt elk van hen een opeisbare vordering toe jegens [gedaagde in hoofdzaak/eiseres in vrijwaringszaak].

    - De omvang van deze vorderingen volgt uit de door het notariskantoor Schilperoort Netwerk Notarissen opgemaakte boedelbeschrijving (productie 2 bij dagvaarding), waarop in aftrek is gebracht de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT