Wraking van Rechtbank Dordrecht, 4 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 4 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Dordrecht

beslissing

RECHTBANK DORDRECHT

Wrakingskamer

zaaknummer / rekestnummer: 10175 HA RK 12-2049

Beslissing van 4 december 2012

op het verzoek tot wraking ex artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in de zaak met kenmerk 10746 JE RK 12-890 van

[verzoeker 1] en

[verzoeker 2],

beiden wonende te Gorinchem,

verzoekers, hierna ook aangeduid als de ouders,

advocaat: mr. R.F.P. Scheele te Capelle aan den IJssel.

Het verzoek strekt tot wraking van

mr. N.M.C. de Boorder-Wennekers,

rechter in de sector civiel recht van deze rechtbank, hierna aangeduid als de kinderrechter.

  1. Het procesverloop

    1.1. Ter terechtzitting van de kinderrechter van 28 november 2012 heeft de advocaat van verzoekers mondeling verzoek gedaan tot wraking van de kinderrechter. Hierop heeft de kinderrechter het onderzoek ter terechtzitting geschorst om het verzoek tot wraking door een meervoudige kamer van de rechtbank te laten behandelen.

    1.2. Het verzoek om wraking is door een meervoudige kamer van de rechtbank (hierna: de wrakingskamer) behandeld ter terechtzitting van 29 november 2012, alwaar zijn verschenen en gehoord:

    - verzoekers en hun advocaat,

    - de kinderrechter.

    Voorts zijn verschenen:

    - C.A. Vlietstra en T. Roodenburg, namens Bureau Jeugdzorg,

    - B. Brands namens de Raad voor de Kinderbescherming.

    1.3. Na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting heeft de wrakingskamer meegedeeld dat de uitspraak zal plaatsvinden ter zitting van 4 december 2012 te 09.00 uur.

  2. Het verzoek

    2.1. De advocaat van verzoekers heeft aan het verzoek tot wraking – samengevat – ten grondslag gelegd dat de kinderrechter de schijn van partijdigheid heeft gewekt door:

  3. de schijn van objectieve partijdigheid van de rechtbank die is gewekt met het verlenen van de machtiging tot spoeduithuisplaatsing van 7 november 2012 ter zitting niet weg te nemen;

  4. niet te voldoen aan de eis van de advocaat om de waarheid van de argumenten van Bureau Jeugdzorg waarop de machtiging tot spoeduithuisplaatsing is gebaseerd na te gaan;

  5. onvoldoende waarde te hechten aan de woorden van de advocaat als zodanig, aangezien zij niet is ingegaan op de opmerkingen die zijn gemaakt in een gesprek tussen de advocaat en de gezinsvoogd en door de advocaat op basis van zijn eed zijn verwoord;

  6. de advocaat te vragen om enige professionele distantie in acht te nemen en hem aldus neer te zetten als iemand die de belangen van de ouders niet op de juiste wijze behartigt door emotioneel te zijn.

  7. Het standpunt van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT