Kort geding van Rechtbank Dordrecht, Voorzieningenrechter, 13 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak13 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

vonnis

RECHTBANK DORDRECHT

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 101203 / KG ZA 12-215

Vonnis in kort geding van 13 december 2012

in de zaak van

de stichting

STICHTING RIVAS ZORGGROEP,

gevestigd te Gorinchem,

eiseres,

advocaten mr. J.H. Plantenga en mr. N. van den Burg

tegen

  1. de rechtspersoonlijkheid bezittende stichting STICHTING VÉRIAN

    gevestigd te Apeldoorn (hierna: Vérian),

    advocaat mr. R.G.J. Geurts,

  2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

    TZORG B.V.

    gevestigd te Uden (hierna: TZorg),

    advocaat mr. R.M. Kerkhof

  3. de rechtspersoonlijkheid bezittende stichting AGATHOS THUISZORG

    gevestigd te Capelle aan den IJssel (hierna: Agathos),

    advocaat mr. S.O. Voogt,

  4. de rechtspersoonlijkheid bezittende stichting

    STICHTING THUISZORG DIENSTEN CENTRALE

    gevestigd te Steenwijk (hierna: TDC),

    advocaat mr. F.J. Landstra,

  5. de rechtspersoonlijkheid bezittende stichting

    BURGEMEESTER DE BOERSTICHTING

    gevestigd te Hardinxveld-Giessendam (hierna: Burgemeester de Boerstichting),

    advocaat mr. S.O. Voogt,

  6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

    TSN THUISZORG B.V.

    gevestigd te Almelo (hierna: TSN),

    niet verschenen,

  7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

    THUISZORGINHOLLAND B.V.

    gevestigd te Haarlem (hierna: Thuiszorginholland),

    advocaat mr. S.O. Voogt,

  8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

    PRIVAZORG WMO BEHEER B.V.

    gevestigd te Haarlem (hierna: Privazorg),

    advocaat: mr. J.H. van der Velden,

  9. de rechtspersoonlijkheid bezittende stichting

    STICHTING THUISZORG NOVOCARE

    gevestigd te Gorinchem (hierna: Novocare),

    advocaat mr. L.R.T. Peeters,

  10. de stichting

    STICHTING RST ZORGVERLENERS

    gevestigd te Barneveld (hierna: RST),

    gemachtigde mr. J. van den Brink.

    Eiseres zal hierna Rivas genoemd worden. Gedaagden zullen hierna gezamenlijk de Verkrijgers worden genoemd.

  11. De procedure

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - de dagvaardingen van 7 december 2012;

    - de mondelinge behandeling van 11 december 2012;

    - de pleitnota’s van de verschenen partijen;

    - de door partijen overgelegde producties.

    1.2. Tegen de niet-verschenen gedaagde sub 6 (TSN Thuiszorg B.V.) is verstek verleend. De voorzieningenrechter stelt vast dat is voldaan aan de gestelde voorwaarde voor dagvaarding op een kortere termijn dan de beginseltermijn van een week, namelijk betekening van de dagvaarding uiterlijk op vrijdag 7 december 2012 om 15.00 uur. Uit het betekende dagvaardingsexploot blijkt dat deze op vrijdag 7 december 2012 om 12.52 uur aan gedaagde sub 6 is betekend en dat een afschrift van het exploot aan een werkneemster van gedaagde is overhandigd.

    1.3. Ten slotte is vonnis bepaald.

  12. De feiten

    2.1. De gemeenten Giessenlanden, Gorinchem, Graafstroom, Hardinxveld-Giessendam, Liesveld, Nieuw-Lekkerland en Zederik (hierna: de gemeenten) hebben een Europese openbare aanbesteding uitgeschreven voor de uitvoering van hulp bij het huishouden in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) over de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2014.

    2.2. De Verkrijgers zijn de zorgverleners die hebben ingeschreven op deze aanbesteding en aan hen is het werk gegund.

    2.3. Rivas is zelf ook een zorgverlener. De gemeenten hebben na een vorige aanbesteding het onderhavige werk voor de periode tót 1 januari 2013 (onder meer) aan Rivas gegund. Rivas heeft op de nieuwe aanbesteding niet ingeschreven.

    2.4. In het kader van de aanbesteding zijn aan Rivas en de Verkrijgers onder andere de Offerteaanvraag ten behoeve van de Europese openbare aanbesteding Hulp bij huishouden met referentienummer 2000812HHAV (hierna: de offerteaanvraag) en een Nota van Inlichtingen met hetzelfde referentienummer van 27 juli 2012 verstrekt.

    2.5. In de offerteaanvraag is in artikel IV.1.3. (“Overname Personeel”) de volgende tekst opgenomen:

    “Gemeenten wensen voor hun huidige cliënten een geruisloze overgang naar de nieuwe Raamovereenkomst. Dit betekent dat cliënten voor zover dit mogelijk is de huidige hulp en de bijbehorende hulpverlening behouden. Dit betekent dan ook dat indien huidige opdrachtnemers inschrijven met minimaal de huidige capaciteit en behoren tot de gegunde Inschrijvers, de gemeenten geen wisseling of overname van personeel wensen.

    Indien dit niet het geval is, is iedere opdrachtnemer verplicht om met degenen die vóór hem voor de gemeenten HH hebben verleend in overleg te treden over de overname van het daarbij betrokken personeel conform hetgeen is bepaald in artikel 12.3 van de huidige Cao VVT en met inachtneming van artikel 10a van de wettekst (…).”.

    2.6. Artikel 10a Wmo luidt als volgt:

    “1. Degene die in opdracht van het college van burgemeester en wethouders huishoudelijke verzorging gaat verlenen aan personen die daarop aanspraak hebben, treedt met degenen die vóór hem in opdracht van het college van burgemeester en wethouders huishoudelijke verzorging hebben verleend in overleg over de overname van het betrokken personeel.

  13. Het college van burgemeester en wethouders ziet erop toe dat het in het eerste lid bedoelde overleg plaatsvindt.”

    2.7. In de memorie van toelichting is over art. 10a Wmo, voor zover thans van belang, het volgende te vinden (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 31795, nr. 3):

    “(…)

  14. Aanleiding tot wetgeving

    Na de invoering van de Wmo ontstond het volgende beeld: een door de gemeente voor het leveren van een voorziening in natura gecontracteerde aanbieder zendt voor de hulp bij het huishouden (in casu bij een indicatie voor lichte hulp bij het huishouden) een persoon naar de burger om de hulp te verlenen die voorheen deel uitmaakte van het personeelsbestand van de aanbieder. Deze persoon is in een aantal gevallen onder druk overgehaald om ontslag te nemen. Dit om vervolgens via de aanbieder als «alfahulp» bij de burger aan de slag te gaan. De medewerkers zagen zich dan gedwongen in te stemmen met deze constructie, omdat anders ontslag zou volgen. Vandaar dat gesproken wordt van «gedwongen» alfahulp.

    Ook heeft de regering veel signalen gekregen dat het voor de betrokken burgers en voor de voormalig medewerkers van de aanbieder niet duidelijk was wat er precies gebeurde. Wel was duidelijk dat de alfahulp, voorheen medewerker, liever zijn of haar werk in dienst van de aanbieder zou hebben voortgezet, met inbegrip van de daaraan verbonden rechtspositie.

    Met het oog op de toekomst is het noodzakelijk dat de zorg voldoende mensen weet aan te trekken. De thuiszorg dreigt momenteel op die arbeidsmarkt aan concurrentiekracht te verliezen, omdat de thuiszorg geen aantrekkelijke...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT