Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank 's-Hertogenbosch, 14 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak14 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Hertogenbosch

vonnis

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH

Sector Strafrecht

Parketnummer: 01/825427-12

Datum uitspraak: 14 december 2012

Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,

zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,

thans gedetineerd te: P.I. HvB Grave (Unit A + B).

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 30 november 2012.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 6 november 2012.

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

  1. hij op of omstreeks 18 mei 2012 te Eindhoven en/of Nederweert en/of elders in

    Nederland,

    opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 1], wederrechtelijk van de

    vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk voornoemde

    [slachtoffer 1], te dwingen iets te doen of niet te doen,

    immers is hij, verdachte, toen en aldaar, terwijl die [slachtoffer 1] in haar

    personenauto (Honda Civic) was ingestapt en/of op de bestuurderstoel van die

    personenauto had plaatsgenomen, onverhoeds aan de (rechter)achterzijde van

    haar personenauto ingestapt en/of heeft hij, verdachte, vervolgens het portier

    gesloten en/of een snijdende beweging gemaakt met zijn hand en/of (een van)

    zijn vingers langs zijn keel en (vervolgens) meermalen gezegd: "Maastricht"

    en/of voornoemde [slachtoffer 1] (vervolgens) gedwongen naar of in de richting van

    Maastricht te rijden met de personenauto die zij bestuurde;

    artikel 282a wetboek van strafrecht

    en/of

    hij op of omstreeks 18 mei 2012 te Eindhoven en/of Nederweert en/of elders in

    Nederland,

    op de openbare weg, Floraplein en/of de Rijksweg A2, althans op een openbare

    weg,

    met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een

    personenauto (Honda Civic kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel

    of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of

    anderen dan aan verdachte,

    welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld

    en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1],

    gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te

    maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht

    mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,

    welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat

    hij, verdachte, terwijl die [slachtoffer 1] in haar personenauto (Honda Civic) was

    ingestapt en/of op de bestuurderstoel van die personenauto had plaatsgenomen,

    onverhoeds aan de (rechter)achterzijde van haar personenauto is ingestapt

    en/of vervolgens het portier heeft gesloten en/of een snijdende beweging heeft

    gemaakt met zijn hand en/of (een van) zijn vingers langs zijn keel en

    (vervolgens) meermalen heeft gezegd: "Maastricht";

    artikel 312 wetboek van strafrecht

    De formele voorvragen.

    Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

    Bewijs

    Inleiding.

    Verdachte heeft door omstandigheden enkele dagen in Eindhoven op straat geleefd. Hij wilde terugkeren naar Hongarije, maar er ontbraken hem daarvoor de middelen. Hij is toen op 18 mei 2012 bij aangeefster [slachtoffer 1] achterin de auto gestapt en heeft haar gezegd naar Maastricht te rijden. Zij is met verdachte in de auto richting Maastricht gereden. Op een parkeerplaats bij het AC-restaurant te Weert is aangeefster uitgestapt en verdachte is uiteindelijk met de auto van aangeefster naar Hongarije gereden.

    Het standpunt van de officier van justitie.

    De officier van justitie gaat uit van de lezing van aangeefster, namelijk dat verdachte haar wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden door onverhoeds achterin haar auto te stappen, het portier te sluiten, een snijdende beweging langs zijn keel te maken en haar te dwingen naar Maastricht te rijden. De officier van justitie acht aldus de wederrechtelijke vrijheidsberoving in Eindhoven en Nederweert wettig en overtuigend bewezen en, omdat verdachte de auto van aangeefster vanaf de parkeerplaats in Nederweert heeft meegenomen, ook de diefstal van de auto.

    De officier van justitie baseert zich op de aangifte, de toestand waarin aangeefster verkeerde toen zij nadien is aangetroffen door de politie, de verklaring van verdachte dat hij in de auto heeft gezeten met aangeefster, de herkenning door aangeefster op een aan aangeefster getoonde foto van verdachte en de omstandigheid dat verdachte in Hongarije is aangetroffen in de auto waarvan hij ten overstaan van de Hongaarse politie heeft gezegd dat hij deze in Nederland had gekocht voor € 500,-. De officier van justitie betrekt daarbij het feit van algemene bekendheid dat niemand vrijwillig zijn auto afgeeft aan een onbekende.

    De officier van justitie acht niet bewezen dat de gepleegde bedreiging met geweld (o.a. het langs de keel snijden en sommeren naar Maastricht te rijden) door verdachte is gepleegd met het oogmerk om de diefstal mogelijk te maken. Door tijdsverloop is van causaal verband tussen (de bedreiging met) geweld en de diefstal geen sprake, aldus de officier van justitie.

    Het standpunt van de verdediging.

    Door de verdediging is het bewijsminimum in artikel 342 Sv aan de orde gesteld. Aangevoerd is dat voldoende wettig bewijs voor de dwang (het met de vinger een snijdende beweging langs de keel maken) ontbreekt nu enkel aangeefster daarover heeft verklaard en verdachte die dwang heeft ontkend. Bewijs van deze vermeende dreigende beweging is volgens de verdediging nodig om tot een bewezenverklaring van gijzeling/wederrechtelijke vrijheidsberoving te kunnen komen, omdat het achterin de auto plaatsnemen en "Maastricht" zeggen alleen in objectieve juridische zin geen gijzeling/wederrechtelijke...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT