Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Almelo, 21 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak21 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Almelo

Rechtbank Almelo

Sector strafrecht

Parketnummer: 08/721075-12

Datum vonnis: 21 december 2012

Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo tegen:

[verdachte],

geboren op [datum] in [plaats],

wonende in [plaats], [adres].

  1. Het onderzoek op de terechtzitting

    Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 december 2012. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mevrouw mr. X. Tromp en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman

    mr. R. Oude Breuil, advocaat te Almelo, naar voren is gebracht.

  2. De tenlastelegging

    De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

    Feit 1: een persoon genaamd [slachtoffer 1] heeft mishandeld;

    Feit 2: een persoon genaamd [slachtoffer 2] heeft mishandeld.

    Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:

  3. hij op of omstreeks 23 juni 2012 in de gemeente Almelo,

    opzettelijk mishandelend een persoon genaamd [slachtoffer 1], meermalen

    althans eenmaal in/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd heeft geslagen

    en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft

    ondervonden;

  4. hij op of omstreeks 23 juni 2012 in de gemeente Almelo,

    opzettelijk mishandelend een persoon genaamd [slachtoffer 2], meermalen

    althans eenmaal in/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd heeft geslagen

    en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft

    ondervonden.

  5. De vordering van de officier van justitie

    De officier van justitie heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit toepassing van artikel 9a Wetboek van Strafrecht (Sr.) gevorderd, te weten dat verdachte voor dit feit schuldig moet worden verklaard zonder oplegging van een straf of maatregel.

    Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie gevorderd dat sprake is van noodweer en dat verdachte om die reden dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

  6. De voorvragen

    De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

  7. De beoordeling van het bewijs

    Deze paragraaf bevat het standpunt van de officier van justitie, het standpunt van de verdediging en het oordeel van de rechtbank over de vraag of de ten laste gelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.

    5.1 Het standpunt van de officier van justitie

    De officier van justitie heeft gemotiveerd het standpunt ingenomen dat het onder 1 ten laste gelegde feit kan worden bewezen. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte voor feit 1 schuldig moet worden verklaard, zonder oplegging van straf. Verdachte heeft volgens de officier van justitie, in reactie op het optreden van [slachtoffer 1], te hard uitgehaald en daarmee een grens overschreden. Dat rechtvaardigt schuldigverklaring. Van strafoplegging kan worden afgezien nu ook verdachte zwaar is getroffen door het overlijden van zijn vader.

    Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie gemotiveerd het standpunt ingenomen dat kan worden bewezen dat verdachte [slachtoffer 2] heeft geslagen. De officier van justitie heeft aangevoerd dat verdachte werd aangevallen door die [slachtoffer 2] en dat hij zich hiertegen mocht verdedigen, alsmede dat zijn reactie proportioneel was. De officier van justitie heeft zich daarom op het standpunt gesteld dat er sprake is van noodweer waardoor het feit niet strafbaar is en verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

    5.2 Het standpunt van de verdediging

    De raadsman heeft gemotiveerd het standpunt ingenomen dat het onder feit 1 tenlastegelegde op basis van het bewijsmateriaal wettig en overtuigend kan worden bewezen, nu verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer 1] een klap in het gezicht heeft gegeven. De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte een beroep op noodweer toekomt omdat hij zichzelf heeft verdedigd tegen een aanval van die [slachtoffer 1]. De raadsman heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het onder 1 tenlastegelegde feit nu de wederrechtelijkheid in het bestanddeel mishandeling is verdisconteerd en een geslaagd beroep op noodweer gelet op recente jurisprudentie van de Hoge Raad tot gevolg heeft dat het bestanddeel mishandeling niet bewezen kan worden verklaard.

    Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de raadsman gemotiveerd het standpunt ingenomen dat de voor verdachte belastende verklaring van [slachtoffer 2] onbetrouwbaar is en dat bij ontbreken van ander belastend bewijsmateriaal verdachte wegens gebrek aan wettig bewijs van het onder feit 2 tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.

    Subsidiair heeft de raadsman ten aanzien van het onder feit 2 tenlastegelegde een beroep gedaan op noodweer en tot vrijspraak geconcludeerd op dezelfde gronden als bij feit 1 aangevoerd.

    5.3 Overweging van de rechtbank met betrekking tot de toedracht van de gebeurtenissen op zaterdag 23 juni 2012.

    Voor een goed begrip en in het belang van de leesbaarheid van het vonnis, alsmede gezien de verwevenheid van de tenlastegelegde feiten in de strafzaak tegen verdachte met de tenlastegelegde feiten in de strafzaken tegen andere verdachten in dit onderzoek, heeft de rechtbank ervoor gekozen om in ieder vonnis de feiten en omstandigheden, zoals die uit het dossier en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in de strafzaak tegen verdachte naar voren zijn gekomen, uiteen te zetten. Na deze beschrijving van de toedracht zal de rechtbank haar oordeel...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT