Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Maastricht, 21 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak21 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Maastricht

RECHTBANK MAASTRICHT

Sector strafrecht

parketnummer: 03/700574-11

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 21 december 2012

in de strafzaak tegen

[naam verdachte],

geboren te [geboortegegevens verdachte],

wonende te [adresgegevens verdachte].

Raadsman is mr. S.F.J. Bergmans, advocaat te Maastricht.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 29 februari 2012 en 11 december 2012, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

Feit 1: samen met (een) ander(en) heeft geprobeerd [naam slachtoffer] te doden, dan wel heeft geprobeerd hem zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel openlijk geweld tegen hem heeft gepleegd, dan wel hem heeft mishandeld;

Feit 2: samen met (een) ander(en) openlijk geweld heeft gepleegd tegen een personenauto, dan wel dat hij deze auto heeft vernield.

3 De beoordeling van het bewijs

3.1 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het onder 1 subsidiair tenlastegelegde en het onder 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er een veelvoud van belastende verklaringen tegen verdachte is. De suggestie dat niet verdachte, maar zijn broer de feiten heeft gepleegd, acht hij ongeloofwaardig. De uitsmijter van discotheek [naam discotheek] heeft immers een kopie van het identiteitsbewijs van verdachte gemaakt en heeft verklaard dat de personen van wie hij het identiteitsbewijs heeft gekopieerd ook betrokken waren bij de onderliggende feiten. Daarbij komt dat verdachte en zijn broer niet als twee druppels water op elkaar lijken. Er is tegen het hoofd van het slachtoffer geschopt, waardoor er sprake is van een poging tot zware mishandeling.

3.2 Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de door de getuigen opgegeven signalementen van de daders aanzienlijk uiteen lopen. Ook lopen de getuigenverklaringen uiteen voor wat betreft de grootte van de groep personen die betrokken was bij de mishandeling van [naam slachtoffer]. Tevens heeft de raadsman erop gewezen dat het merendeel van de getuigen die avond een aanzienlijke hoeveelheid alcohol had genuttigd.

Meer concreet vindt de raadsman de getuigenverklaring van [getuige 1] onbetrouwbaar, omdat deze blijkens het proces-verbaal geheel overstuur was. Deze getuige heeft de daders omschreven als mannen met een Marokkaans uiterlijk, om vervolgens drie verdachten aan te wijzen die niet van Marokkaanse komaf zijn.

De door de officier van justitie genoemde uitsmijter heeft niet zelf waargenomen dat de personen die uit de discotheek [naam discotheek] verwijderd zijn, betrokken waren bij een vechtpartij. Hij heeft dat van horen zeggen. Zijn verklaring, zoals die is opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen, kan daarom niet als bewijsmiddel dienen.

Ook de betrouwbaarheid van de getuigenverklaring van [getuige 2] trekt de raadsman in twijfel. Zij heeft bij de politie verklaard dat zij verdachte heeft herkend als één van de agressors. Bij de rechter-commissaris heeft zij echter verklaard dat zij dat bij nader inzien niet met zekerheid kan zeggen als verdachte inderdaad een broer heeft die sprekend op hem lijkt. Daarbij komt dat zij verdachte voor het laatst zag in mei 2010 en dat haar verklaring niet overeenkomt met de verklaringen van de andere getuigen. Verder heeft de raadsman aangevoerd dat de fotoconfrontatie, zoals deze bij de rechter-commissaris heeft plaatsgevonden, niet als bewijsmiddel kan dienen, omdat de getuige verdachte na het incident nog heeft gezien. Daarbij komt dat aan de getuige een foto is getoond uit het strafdossier, waardoor de getuige wist dat het om de verdachte ging. Tenslotte heeft de rechtbank ter terechtzitting kunnen vaststellen dat de broer van verdachte als twee druppels water op verdachte lijkt, aldus de raadsman.

3.3 Het oordeel van de rechtbank

Feit 1

Op 29 oktober 2011 heeft [naam slachtoffer] aangifte gedaan van mishandeling. Hij heeft verklaard dat hij zich die nacht op de parkeerplaats van discotheek [naam discotheek], gelegen aan [naam straat] te Beek, bevond. Hij werd door meerdere personen geslagen. Tevens werd hij in het gezicht geschopt. De getuige [getuige 2] heeft verklaard dat [naam slachtoffer] door een groep werd geslagen en geschopt. Eén van de jongens uit die groep herkent zij als verdachte. Dat was degene die met zijn armen op [naam slachtoffer] insloeg. Een andere jongen had blauw gips om zijn rechterarm. De getuige [getuige 3] heeft verklaard dat [naam slachtoffer] op de grond lag en door verschillende personen geschopt werd. Een jongen schopte meerdere keren tegen het lichaam van [naam slachtoffer]. Deze jongen was erg klein, blank, had stekeltjeshaar en droeg een zwarte jas van een glimmende plastic stof. Een jongen met blauwkleurig gips trapte ook een aantal keren met kracht en met geschoeide voet tegen het lichaam van [naam slachtoffer]. Later liepen de kleine jongen, de jongen met het blauwe gips en een derde jongen weg in de richting van het treinstation. Een verbalisant heeft gerelateerd dat hij drie personen over de [naam straat] richting de [S.straat] te Beek zag lopen, die volgens getuigen betrokken waren geweest bij een mishandeling en die voldeden aan de door de getuigen opgegeven signalementen van de daders. Eén van deze personen was duidelijk...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT