Hoger beroep van Council of State (Netherlands), Gravenhage, 14 de Diciembre de 2012

Datum uitspraak14 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:'s-Gravenhage

201210202/1/V3.

Datum uitspraak: 14 december 2012

RAAD VAN STATE

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

[naam],

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Utrecht, van 22 oktober 2012 in zaak nr. 12/31440 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel.

Procesverloop

Bij besluit van 3 oktober 2012 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht.

Bij uitspraak van 22 oktober 2012 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.

De minister, thans: de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, heeft een verweerschrift ingediend.

Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

  1. Onder de staatssecretaris wordt tevens verstaan: diens rechtsvoorganger.

    1.1. Ingevolge artikel 59, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) blijft bewaring van een vreemdeling achterwege zodra hij te kennen geeft Nederland te willen verlaten en hiertoe voor hem ook gelegenheid bestaat.

  2. Uit de op zaak betrekking hebbende stukken blijkt dat de vreemdeling ten tijde van het opleggen van de maatregel van bewaring beschikte over een geldig Roemeens identiteitsdocument en een op zijn naam gesteld vliegticket voor een vlucht naar Roemenië op 5 oktober 2012. Voorts blijkt uit het op 3 oktober 2012 op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van gehoor, bedoeld in artikel 5.2 van het Vreemdelingenbesluit 2000, dat hij heeft verklaard zo snel mogelijk terug te willen naar Roemenië.

    De staatssecretaris heeft zich ter zitting bij de rechtbank op het standpunt gesteld dat de verklaring van de vreemdeling dat hij Nederland wil verlaten niet geloofwaardig is omdat de vreemdeling al vaker in Nederland is geweest, het onduidelijk is hoelang hij in Nederland heeft verbleven en hij eerder in bewaring heeft gezeten.

  3. In grief 2 klaagt de vreemdeling dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de door de staatssecretaris gestelde omstandigheden op grond waarvan geen geloof wordt gehecht aan de verklaring van de vreemdeling dat hij op 5 oktober 2012 naar Roemenië zal terugkeren voldoende zijn om niet aannemelijk te achten dat de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT