Verzet van Rechtbank Breda, Sector kanton, 8 de Noviembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 8 de Noviembre de 2012
Uitgevende instantie:Sector kanton

RECHTBANK BREDA

team kanton Bergen op Zoom

zaaknummer : 716378 \ MZ VERZ 12-15

CJIB-nummer: 42156298866

uitspraak: 8 november 2012

Beslissing

Op de in het openbaar gehouden zitting van 8 november 2012 is mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, bijgestaan door L.P.A. Gijsen-van der Linden als griffier, overgegaan tot de mondelinge behandeling van het verzet dat is gedaan tegen de tenuitvoerlegging van de door de officier van justitie uitgevaardigde kennisgeving van verhaal zonder dwangbevel met bovenvermeld CJIB-nummer.

Het verzetschrift is ingediend door:

naam: : [betrokkene]

adres : [adres]

woonplaats : [woonplaats].

Betrokkene is ter zitting verschenen in persoon.

De officier van justitie is niet ter zitting verschenen.

Betrokkene heeft verzet gedaan en daartoe aangevoerd hetgeen in het verzetschrift - dat zich bij de stukken van het geding bevindt - is vermeld.

De officier van justitie heeft bij brief van 18 september 2012 een schriftelijk commentaar op het verzet overgelegd, waarvan de inhoud hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.

  1. De beoordeling

    Voor het doen van verzet geldt de in artikel 27 zesde lid Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften gestelde termijn van één week na betekening van de kennisgeving van verhaal. Het verzetschrift van betrokkene is op vrijdag 20 april 2012 ter post bezorgd en op maandag 23 april 2012 ter griffie van de rechtbank ontvangen. Nu de verzettermijn eindigde op zondag 22 april 2012, het verzetschrift voor het einde van de verzettermijn ter post is bezorgd en het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen, is de kantonrechter van oordeel dat het verzetschrift tijdig is ingediend.

    Betrokkene heeft aangevoerd dat hij de inleidende beschikking noch de door het CJIB verzonden aanmaningen heeft ontvangen. Aangezien een kopie van de inleidende beschikking alsmede van de aanmaningen zich niet in het dossier bevinden en door de officier van justitie - anders dan een enkele vermelding in het zaakoverzicht en het schriftelijk commentaar - niet voldoende inzichtelijk is gemaakt naar welk adres de inleidende beschikking en aanmaningen zijn verzonden, is de kantonrechter van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de inleidende beschikking en de aanmaningen betrokkene hebben bereikt.

    Hoewel de kantonrechter de officier van justitie in de gelegenheid kan stellen om een kopie van de initiële beschikking, alsmede van de aanmaningen over te leggen waaruit blijkt...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT