Eerste aanleg - meervoudig van Centrale Raad van Beroep, 10 de Enero de 2013

Datum uitspraak10 de Enero de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

11/3026 WUV

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

In het geding tussen:

Partijen:

[A. te B. ] (appellant)

de Pensioen- en Uitkeringsraad (verweerder)

Datum uitspraak: 10 januari 2013

PROCESVERLOOP

Appellant heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 5 april 2011, kenmerk BZ01302592 (bestreden besluit). Dit betreft de toepassing van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv).

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 november 2012, waar appellant is verschenen en verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door A.T.M. Vroom-van Berckel.

OVERWEGINGEN

  1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

    1.1. Appellant is geboren in 1941 en is van Joodse afkomst. Vanaf zijn eerste jaar is hij ondergedoken geweest bij een pleeggezin. Na de oorlog werd hij weer met zijn ouders herenigd. De moeder van appellant is overleden in 1946, zijn vader is daarna hertrouwd. Met de echtgenote van zijn vader had appellant een slechte relatie. Bij besluit van 1 april 1976 is appellant aangemerkt als vervolgde in de zin van de Wuv. Hierbij is aangenomen dat appellant geen ziekte of gebreken had die zijn toe te schrijven aan de vervolging. Het door appellant tegen dit besluit gemaakte bezwaar is bij besluit van verweerders rechtsvoorganger van 3 augustus 1978 ongegrond verklaard.

    1.2. In 2009 heeft appellant onder meer verzocht om een periodieke uitkering en voorzieningen op grond van de Wuv. Bij besluit van 23 juni 2010 heeft verweerder hierop afwijzend beslist op grond van de overweging dat geen sprake was van ziekten of gebreken ten gevolge van de vervolging. Deze afwijzing is na bezwaar gehandhaafd bij het bestreden besluit.

    2.1. In beroep heeft appellant een rapport ingebracht van psychiater B. Hoek van 10 augustus 2011. Deze psychiater heeft een dysthyme stoornis en een persoonlijkheidsstoornis NAO bij appellant vastgesteld en een verband gelegd met de zeer onveilige hechting en ernstige affectieve verwaarlozing tijdens de jeugd van appellant, een opeenvolging van traumata die direct te maken hebben met zijn positie als onderduik baby en het daarna opgroeien in een door de oorlog ernstig getraumatiseerd en disfunctioneel gezin. Geconcludeerd is dat appellant beperkingen heeft in alle vier van de American Medical Association (AMA) afgeleide rubrieken. Verder...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT