Eerste aanleg - meervoudig van Centrale Raad van Beroep, 10 de Enero de 2013

Datum uitspraak10 de Enero de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

10/6398 APPA

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

In het geding tussen:

Partijen:

[A. te B. ] (appellante)

de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (minister)

Datum uitspraak 10 januari 2013

PROCESVERLOOP

Appellante heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van 23 september 2010, kenmerk 79350185 (bestreden besluit).

De minister heeft een verweerschrift ingediend.

Het geding is behandeld ter zitting van 29 november 2012, waar appellante is verschenen en verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door J.A. van Rooijen.

OVERWEGINGEN

1.1. Appellante is van 20 juli 1999 tot 14 juli 2009 lid geweest van [E.]. Bij besluit van de minister van 21 juli 2009 is aan appellante een uitkering op grond van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (APPA) toegekend over de periode vanaf 14 juli 2009 tot 14 juli 2015.

1.2. Appellante heeft op 9 september 2009 bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Hierbij heeft zij aangevoerd dat zij zich niet kan verenigen met de duur van de uitkering. Zij is van mening dat ze in principe aanspraak heeft op een APPA-uitkering tot haar 65e jaar.

1.3. Bij het bestreden besluit heeft de minster het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk verklaard op grond van niet verschoonbare overschrijding van de in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voorgeschreven bezwaartermijn van zes weken.

  1. Naar aanleiding van hetgeen in beroep naar voren is gebracht overweegt de Raad als volgt.

2.1. Appellante heeft aangevoerd dat zij vanaf 5 juli 2009 tot 10 augustus 2009 met vakantie is geweest in [C.], waar haar echtgenoot werkzaamheden verrichtte. Op 10 augustus 2009 keerde zij ziek terug in Nederland (zij had hevige nekpijn en koorts) en heeft ze zich meteen onder medische behandeling gesteld. Op 26 augustus 2009 volgde een ziekenhuisopname en op 28 augustus 2009 is appellante geopereerd. Zij had een infectie in één van haar bovenste nekwervels. Op 4 september 2009 is zij uit het ziekenhuis ontslagen, waarna ze thuis verder tot eind oktober 2009 is behandeld met antibiotica. In deze omstandigheden had de minister volgens appellante aanleiding moeten vinden om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Verder heeft appellante inhoudelijke beroepsgronden ingediend.

2.2. De minister heeft aangevoerd dat appellante binnen de bezwaartermijn van zes weken een voorlopig bezwaarschrift op nader aan te voeren gronden had kunnen (laten) indienen. In de medische toestand van appellante...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT