Voorlopige voorziening van Rechtbank Utrecht, 21 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak21 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Utrecht

RECHTBANK UTRECHT

Sector bestuursrecht

zaaknummer: SBR 12/4362

uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 december 2012 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoekster], te [woonplaats], verzoekster

(gemachtigde: mr. H.M. de Roo),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder

(gemachtigde: C. van den Bergh).

Procesverloop

Bij besluit van 26 november 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder verzoeksters aanvraag om opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) afgewezen.

Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 december 2012. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verder waren voor verzoekster aanwezig [A], maatschappelijk werker en [B], tolk. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

  1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

  2. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist.

  3. Verzoekerster heeft hierover aangevoerd dat zij vanaf de ontruiming van haar woning op 14 november 2012 dakloos is. Zij heeft op 28 november 2012 een aanvraag om opvang ingediend bij het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). Bij brief van 30 november 2012 heeft het COA verzoekster in de gelegenheid gesteld om haar aanvraag nader te onderbouwen met recente medische stukken. Verzoekster heeft in dat verband op 3 december 2012 bij het COA een verslag van 23 juni 2011 van Altrecht psychosomatiek overgelegd. Voor zover bekend heeft het COA tot op heden niet op deze aanvraag beslist. Verzoekster heeft verder gesteld dat zij geen financiële middelen meer heeft om in haar levensonderhoud te kunnen voorzien. Zij is vanwege haar (psychische) gezondheid een uiterst kwetsbare vrouw die in het licht van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) aanspraak maakt op bijzonder bescherming, die in deze situatie concreet inhoudt dat verweerder haar onderdak en een voorziening in eerste levensbehoefte biedt aldus verzoekster.

  4. Verweerder heeft niet bestreden dat verzoekster geen onderdak en geen middelen van bestaan meer heeft om in haar eerste levensbehoefte te voorzien. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat verzoekster per 14 november 2012 een aanbod is gedaan tot tijdelijke nachtopvang gedurende twee weken op de vrouwenafdeling van de Utrechtse Sleep Inn. Dit aanbod, zo heeft verweerder ter zitting toegelicht, kan...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT