Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Arnhem, 19 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak19 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Arnhem

Vonnis

RECHTBANK ARNHEM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 233606 / HA ZA 12-632

Vonnis van 19 december 2012

in de zaak van

[eisers]

eisers,

advocaat mr. A.B. Bouter te Houten,

tegen

  1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

    G.S.M. A.G. B.V.,

    statutair gevestigd te Arnhem, kantoorhoudende te Breda,

  2. FLORIAN LUDWIG GLEICH,

    wonende te Hahnbach, Duitsland,

    gedaagden,

    advocaat mr. M.A.M.J. Stücken te Amsterdam.

    Partijen zullen hierna [eiser] c.s. en GSM c.s. genoemd worden.

    De procedure

    Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - de dagvaarding.

    Daarna is vonnis bepaald.

    De motivering van de beslissing

  3. [eiser] c.s. hebben bij dagvaarding de onderhavige vorderingen tegen GSM c.s. ingesteld. Mr. Stücken heeft zich op de rolzitting van 26 september 2012 als advocaat voor GSM c.s. gesteld. Ingevolge art. 3 lid 3 Wet griffierechten burgerlijke zaken diende GSM c.s. te zorgen dat het door hen verschuldigde griffierecht binnen vier weken nadien zou zijn bijgeschreven op de bankrekening van de rechtbank. Die termijn liep af op 24 oktober 2012.

  4. Bij brief van 27 november 2012 heeft mr. Stücken geschreven dat het griffierecht niet is betaald.

  5. Nu mr. Stücken niet tot betaling van het griffierecht is overgegaan en geen feiten of omstandigheden zijn gesteld die een beroep op de hardheidsclausule zouden kunnen rechtvaardigen, moet ingevolge het bepaalde in artikel 128 lid 6 Rv juncto artikel 139 Rv verstek tegen GSM c.s. worden verleend.

  6. De Nederlandse rechter heeft in het onderhavige geval met internationale aspecten rechtsmacht op grond van artikel 2 juncto artikel 6 van de Europese Verordening 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.

  7. De primaire vordering komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. Deze zal daarom worden toegewezen.

  8. Het door [eiser] c.s. verzochte certificaat als bedoeld in artikel 54 van de Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke zaken, zal worden afgegeven.

  9. Als de in het ongelijk gestelde partij zullen GSM c.s. in de kosten van de procedure worden veroordeeld.

    De beslissing

    De rechtbank

    veroordeelt GSM c.s. hoofdelijk, met dien verstande dat indien en voor zover de een betaalt, ook de ander daardoor zal zijn bevrijd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser]...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT