Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Zwolle, 19 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak19 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Zwolle

vonnis

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD

Sector civiel recht

Locatie Lelystad

zaaknummer / rolnummer: 184223 / HL ZA 11-460

Vonnis van 19 december 2012

in de zaak van

[eiseres],

wonende te [woonplaats],

eiseres,

advocaat mr. A.R. Kolthof te Amsterdam,

tegen

[gedaagde],

wonende te [woonplaats],

gedaagde,

advocaat mr. J.W.A. Ringeling te Amsterdam.

Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

  1. De procedure

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - het vonnis in incident van 10 augustus 2011,

    - het tussenvonnis van 21 september 2011,

    - het proces-verbaal van comparitie van 29 november 2011, en de daaraan gehechte

    pleitaantekeningen,

    - de op 29 december 2011 verzonden brief van de zijde van [gedaagde] inhoudende aanvulling

    van het proces-verbaal in verband met drie onvolledigheden,

    - de op 4 januari 2012 verzonden brief van de zijde van [eiseres] met het verzoek tot

    het toepassen van een viertal wijzigingen,

    - akte wijziging van eis van 11 januari 2012.

    1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

  2. De feiten

    2.1. Sinds 12 november 2007 staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel de voor rekening van [gedaagde] gedreven eenmanszaak met de handelsnaam [naam] en met de bedrijfsomschrijving ‘kraamzorgcentrum’. In mei 2009 is een tweede handelsnaam bij de Kamer van Koophandel ingeschreven, te weten [naam]. De diverse ten behoeve van het kraamzorgcentrum gesloten overeenkomsten stonden op naam van [naam].

    2.2. [eiseres], [gedaagde] en [A] (hierna te noemen: [A]) hebben in het voorjaar van 2009 de intentie uitgesproken om gezamenlijk een onderneming in de kraamzorg te zullen starten.

    2.3. In de notulen behorende bij het overleg van 22 maart 2009 is, voor zover hier relevant, het volgende opgenomen:

    “(…)Agenda: Intentie oprichting Kraambureau [naam]: (…) Voorstel: Voor het begin van 2009 vestiging [naam] in de eenmanszaak van [gedaagde], is inmiddels bijgeschreven in de KvK. [eiseres] en [A] komen in loondienst (…) Risico van de van onderneming ligt in 2009 voor 100% bij [gedaagde]. (…) Kraambureau [naam] wordt omgezet in een zelfstandige BV. (…) [gedaagde] wordt DGA (minimaal 2/3 deel) De BV moet de DGA een verplicht salaris toekennen. Dit bedrag is minimaal 40.000 euro bruto per jaar, dit komt overeen met het salaris in loondienst van [eiseres] en [A]. Afhankelijk van het moment van oprichting van de bv omzet/winst uit onderneming kan 1/3 deel van de aandelen evenredig verdeeld worden tussen [A] en [eiseres]. (…) [A] en [eiseres] laten privé nog een keer goed naar dit voorstel kijken. Of zij zich ook in de toekomst kunnen vinden in deze constructie. Tot aan de definitieve oprichting van de BV, behoud een ieder zich het recht, om zich terug te trekken aan de intentie van deze samenwerking. (…)”

    2.4. In de notulen van het overleg van 27 augustus 2009 is, voor zover hier relevant, het volgende opgenomen:

    “(…) 9) Bedrijfsvorm

    Wordt naar aanleiding van de begroting besloten; waarschijnlijk 1 BV met 3 Holdings. (…)”

    2.5. Over het jaar 2009 heeft [gedaagde] aan [eiseres] een winstuitkering ten bedrage van € 19.125,00 uitbetaald.

    2.6. Eind 2009 is een conflict ontstaan met [A]. In het e-mailbericht van [A] aan de kraamverzorgenden van 4 januari 2010 is, voor zover hier relevant, het volgende opgenomen:

    “Beste kraamverzorgenden, (…) maart vorig jaar zijn we samengekomen bij [eiseres]. [eiseres] [gedaagde] en ik hadden besloten om samen een kraambureau te starten [naam]. (…) Vandaag heeft [gedaagde] mij medegedeeld dat [naam] op haar naam blijft staan en zij dus de eigenaar is en blijft. Dit is niet volgens de belofte die wij aan elkaar en aan jullie hebben gemaakt. (…)”

    2.7. In de brief van 10 februari 2010 van [gedaagde] aan mr. C.G.J. van Oppen, de advocaat van (in ieder geval) [gedaagde] in het conflict met [A], is, voor zover hier relevant, het volgende opgenomen:

    “(…) Begin 2009 hebben mw. [eiseres] en mw. [A] (…) mij benaderd en gevraagd een vestiging te openen in Amsterdam. Gezien de onervarenheid als ondernemers van mw. [eiseres] en [A] en de zakelijke risico’s die op dat moment nog niet helder waren hebben we de volgende afspraken gemaakt mondeling. (…)

    [gedaagde] [gedaagde] is eigenaar en directeur van de onderneming [gedaagde] kraamzorg en de vestiging [naam]. Alle contracten met de loondienst medewerkers overeenkomsten met zzpers en de zorgverzekeraars plus financiële risico’s, onkosten, huur contract, komen voor rekening van [gedaagde]. De inbreng/goodwill/ en ijver/arbeid ten behoeve van de vestiging de [naam] van [A] en [eiseres] stond hier met gesloten beursen tegenover. (…) We hadden de intentie om met ingang van 2010 een vorm van ondernemerschap te vinden waarbij zowel mw. [A] en mw. [eiseres] als gelijkwaardige partners voor de vestiging [naam] zouden werken. Hiervoor hebben wij ook externe coaches ingeschakeld. Vanaf oktober 2009 zijn we zoals afgesproken met elkaar in onderhandeling gegaan, waar helaas geen nieuwe samenwerking of een gezamenlijke onderneming is uitgekomen. (…) Ik zet mijn onderneming voort en wil graag wel afspraken maken met mw. [eiseres]. (…)”

    2.8. In de brief van 15 februari 2010 van de advocaat van [A] aan mr. C.J.G. van Oppen staat, voor zover hier relevant, het volgende: “(…) Mijn brief van 5 februari jl. is uitsluitend aan uw cliënte gericht, aangezien mw [eiseres] mij bij brief van 25 januari 2010 heeft bericht dat de onderneming alleen door uw cliënte wordt voortgezet. (…)”

    2.9. In het e-mailbericht van 25 februari 2010 van [eiseres] en [gedaagde] aan [B], die als externe partij bij het overleg tussen partijen was betrokken, heeft [gedaagde], voor zover hier relevant, geschreven:

    “(…) Ik heb met mijn advocaat afspraken gemaakt om mijn eenmanszaak om te zetten in een bv met holding. Staat mei 2010. Lopende de procedure met mevrouw [A]., willen [eiseres] en ik een intentieverklaring opmaken met afspraken over 2010. Het idee is of [eiseres] als eenmanszaak declareert voor haar diensten plus afspraken over winstdeling/aandelen inkopen in de bv met holding. Of [eiseres] in loondienst als directeur van de BV i.o. en daarbij afspraken over aandelen/winstdeling etc. (…)”

    2.10. Op 30 maart 2010 heeft [gedaagde] met [A] een schikking getroffen.

    2.11. Op 27 mei 2010 is het kraamzorgcentrum [naam] B.V. (hierna te noemen: DKA) opgericht. DKA is ontstaan uit een voortzetting van de eenmanszaken [naam] en [naam]. Alle aandelen van DKA worden gehouden door [naam] B.V. De aandelen in [naam] B.V. worden volledig gehouden door [gedaagde] en zij is tevens de enig bestuurder van [naam] B.V.

    2.12. Bij brief van 13 juli 2010 heeft [gedaagde] zich tot [C] (hierna te noemen: [C]) gericht. Over de rol van [C] staat in de notulen van het overleg van 23 juni 2010 (zoals genoemd in r.o. 2.14): “[C] gaat [eiseres] verder adviseren en begeleiden bij haar persoonlijke situatie.”

    In de brief van 13 juli 2010 staat, voor zover hier relevant, het volgende:

    “(…) Ik heb een aantal punten en randvoorwaarden opgesteld betreft de onderhandelingen over het aandeel van [eiseres] in [naam] B.V. Zoals ik in ons kennismakingsgesprek heb aangegeven zijn er inmiddels een aantal stappen genomen. Het lijkt me dan ook verstandig om de feiten zoals er nu liggen als uitgangspunt te nemen voor de onderhandelingen. (…) [eiseres] heeft voor haar activiteiten in 2009 facturen verstuurd als Zzper. (…) Voorschot ontvangen door [eiseres] 2010: (…) [eiseres] zal voor 15 juli 2010 moeten aangeven of zij deze als Zzper declareert aan [naam] of dat de door haar ontvangen voorschotten, door [naam] BV kunnen worden op gevoerd als loonkosten voor geleverde diensten in de functie van hoofdcoördinator planning kraamzorg (…).

    [naam] B.V. heeft de intentie om aandelen van [naam] B.V. aan [eiseres] aan te bieden en haar een bestuurlijke functie binnen [naam] B.V. aan te bieden. Om tot overeenstemming te komen stelt, namens de Holding, [gedaagde] [gedaagde] de volgende randvoorwaarden:

    • Aan de onderhandeling zit een deadline te weten 31 augustus 2010

    • (…)

    Het betreft een onderhandeling over de volgende punten waar een beslissing en overeenstemming tussen beide partijen moet komen;

    • Verkoop en percentage aandelen

    • De functie omschrijving en salaris volgens CAO thuiszorg

    •...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT