Hoger beroep van Court of Appeal of Arnhem (Netherlands), 15 de Noviembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak15 de Noviembre de 2012
Uitgevende instantie:Court of Appeal of Arnhem (Netherlands)

GERECHTSHOF AMSTERDAM

nevenzittingsplaats Arnhem

Sector civiel recht

zaaknummers gerechtshof 200.079.657 en 200.089.192

(zaaknummer rechtbank 278030 / FA RK 09-7140)

beschikking van de familiekamer van 29 maart 2012

inzake

[appellant],

wonende te [woonplaats],

verzoekster in hoger beroep in de zaak met zaaknummer 200.079.657,

verweerster in het principaal hoger beroep in de zaak met zaaknummer 200.089.192,

verzoekster in het incidenteel hoger beroep in de zaak met zaaknummer 200.089.192,

verder te noemen “de vrouw”,

advocaat: mr. F. Boor te Utrecht,

en

[geïntimeerde],

wonende te [woonplaats],

verweerder in hoger beroep in de zaak met zaaknummer 200.079.657,

verzoeker in het principaal hoger beroep in de zaak met zaaknummer 200.089.192,

verweerder in het incidenteel hoger beroep in de zaak met zaaknummer 200.089.192,

verder te noemen “de man”,

advocaat: mr. F.E.J. Menkveld te Maarssen,

  1. Het geding in eerste aanleg

    Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de rechtbank Utrecht van 6 oktober 2010, 8 december 2010 en 6 april 2011, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

  2. Het geding in hoger beroep

    in de zaak met zaaknummer 200.079.657

    2.1 Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 3 januari 2011, is de vrouw in hoger beroep gekomen van voormelde beschikkingen van 6 oktober 2010 en 8 december 2010. Zij verzoekt het hof die beschikkingen te vernietigen en opnieuw beschikkende:

    - primair, te bepalen dat de man in zijn echtscheidingsverzoek niet-ontvankelijk is en de verzoeken van de man (in eerste aanleg) af te wijzen;

    - subsidiair, te bepalen dat de man aan de vrouw ten titel van haar levensonderhoud € 1.975,- bruto per maand betaalt, bij vooruitbetaling te voldoen,

    een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

    2.2 De man heeft een verweerschrift, tevens houdende incidenteel hoger beroep, ingediend, ingekomen ter griffie van het hof op 15 februari 2011, dat wegens niet-tijdige betaling van het griffierecht niet in behandeling is genomen.

    2.3 Bij beschikking van 31 mei 2011 heeft het hof de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek in het incidenteel hoger beroep.

    in de zaak met zaaknummer 200.089.192

    2.4 Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 20 juni 2011, is de man in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking van 6 april 2011. Hij verzoekt het hof die beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, primair, het verzoek van de vrouw in eerste aanleg ter zake van de door hem te betalen bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud af te wijzen, dan wel, subsidiair, te bepalen dat zijn verplichting tot betaling van een bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw eindigt per 18 mei 2015, althans met ingang van een datum die het hof juist acht, kosten rechtens.

    2.5 Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 20 juli 2011, heeft de vrouw het verzoek in hoger beroep van de man bestreden. Daarbij heeft zij tevens incidenteel hoger beroep ingesteld. Zij verzoekt het hof in het principaal hoger beroep het verzoek van de man in hoger beroep af te wijzen dan wel hem niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek in hoger beroep en in het incidenteel hoger beroep de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende:

    - primair, te bepalen dat de man in zijn echtscheidingsverzoek niet-ontvankelijk is en de verzoeken van de man (in eerste aanleg) af te wijzen;

    - subsidiair, te bepalen dat de man aan de vrouw ten titel van haar levensonderhoud € 1.975,-bruto per maand betaalt, bij vooruitbetaling te voldoen;

    - meer subsidiair, een getuigenverhoor te gelasten,

    een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en met veroordeling van de man in de proceskosten.

    2.6 Daarop heeft de man in het incidenteel hoger beroep een verweerschrift ingediend, ingekomen ter griffie van het hof op 12 september 2011, waarin hij het hof verzoekt de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek in het incidenteel hoger beroep, althans dat verzoek af te wijzen, kosten rechtens.

    in beide zaken

    2.7 Ter griffie van het hof is op 26 januari 2012 binnengekomen een brief van mr. Menkveld van diezelfde datum met bijlagen.

    2.8 De mondelinge behandeling heeft op 7 februari 2012 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten.

  3. De vaststaande feiten

    Ten aanzien van partijen

    3.1 Partijen zijn op 25 augustus 2006 met elkaar gehuwd. Bij de bestreden beschikking van de rechtbank Utrecht van 6 oktober 2010 is echtscheiding tussen hen uitgesproken.

    3.2 Bij de bestreden beschikking van 6 oktober 2010, zoals aangevuld en verbeterd bij beschikking van 8 december 2010, heeft de rechtbank voorts de beslissing op het verzoek tot het vaststellen van partneralimentatie aangehouden en het bedrag dat de man met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand zal verstrekken tot levensonderhoud van de vrouw voorlopig, totdat nader wordt beslist, bepaald op € 260,- per maand...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT