Raadkamer van Rechtbank Amsterdam, 21 de Enero de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak21 de Enero de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Amsterdam

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/656502-12

BESCHIKKING

op het op 10 januari 2013 ter griffie van deze rechtbank ingekomen verzoek tot schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis van:

[verzoeker],

geboren te [geboorteplaats] op [datum],

domicilie kiezende ten kantore van zijn raadsvrouw, mr. B.L.M. Ficq,

Falckstraat 15-29, 1017 VV te Amsterdam.

  1. Inhoud van het verzoekschrift

    Het verzoekschrift richt zich op het verzoek de voorlopige hechtenis voor onbepaalde tijd al dan niet onder voorwaarden te schorsen in verband met prangende persoonlijke omstandigheden afgezet tegen de ontwikkelingen van het onderzoek in deze zaak.

  2. Procesgang

    De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak onder bovengenoemd parketnummer en heeft op 21 januari 2013 de officier van justitie mr. H. Hoekstra, de verdachte en zijn raadsvrouw mr. B.L.M. Ficq, advocaat te Amsterdam, in raadkamer gehoord.

  3. Beoordeling

    De rechtbank heeft acht geslagen op het dossier, waaronder de stukken die op de voorlopige hechtenis van verdachte betrekking hebben. Voorts heeft zij de behandeling in de raadkamer in aanmerking genomen.

    De rechtbank blijft van oordeel dat aan het toepassen van voorlopige hechtenis hoge eisen moeten worden gesteld. Met voorlopige hechtenis mag geen voorschot worden genomen op een later op te leggen straf en om die reden moet voorlopige hechtenis noodzakelijk zijn.

    De rechtbank heeft oog voor het persoonlijke belang van verzoeker in deze; voorlopige hechtenis is geen sanctie en mag niet tot gevolg hebben dat de voorlopige gehechte geestelijk, lichamelijk of financieel te gronde wordt gericht.

    Gelet op het hiervoor genoemde, dient ook bij de behandeling van dit verzoekschrift een afweging te worden gemaakt van enerzijds de belangen van verzoeker om in vrijheid te worden gesteld en anderzijds het strafvorderlijk belang bij voortduring van de vrijheidsbeneming van verzoeker. Bij die afweging worden de thans nog aanwezige gronden, te weten het recidivegevaar en het collusiegevaar, betrokken.

    De rechtbank heeft op 9 november 2012 geoordeeld dat het persoonlijke belang van verzoeker zwaarder diende te wegen dan het strafvorderlijk belang, om welke reden zijn voorlopige hechtenis werd geschorst onder voorwaarden. Ter ondervanging van het recidivegevaar en het collusiegevaar heeft de rechtbank aan verzoeker een tweetal bijzondere voorwaarden opgelegd.

    Ter ondervanging van het recidivegevaar heeft de rechtbank destijds een verbod tot het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT