Voorlopige voorziening+bodemzaak van Rechtbank Middelburg, November 29, 2012
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 2012-11-29 |
Uitgevende instantie: | Rechtbank Middelburg |
RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
Nevenlocatie Middelburg
Sector bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 12/34895 (voorlopige voorziening) en 12/34894 (bodemprocedure)
V-nummer: 275.351.9543
uitspraak van de voorzieningenrechter voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen
[naam],
eiser,
gemachtigde mr. E.S. van Aken,
en
de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
daaronder mede begrepen diens rechtsvoorgangers,
verweerder,
gemachtigde mr. N. Hamzaoui.
Procesverloop
Bij besluit van 5 november 2012 (hierna: het bestreden besluit), genomen in de zogeheten algemene asielprocedure (AA-procedure), is de (herhaalde) asielaanvraag van eiser afgewezen. Bij dit besluit is tevens een inreisverbod opgelegd voor twee jaren.
Op 5 november 2012 heeft eiser tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht een voorziening te treffen die ertoe strekt de uitzetting achterwege te laten totdat op zijn beroep is beslist.
De behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 november 2012. Eiser is ter zitting verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was ter zitting aanwezig Y. Abdi, tolk in de Amhaarse taal. Ter zitting is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
-
Aangezien nader onderzoek naar het oordeel van de voorzieningenrechter redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, zal met toepassing van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) onmiddellijk op het beroep worden beslist. Daartoe wordt als volgt overwogen.
-
Eiser heeft gesteld te zijn geboren op 24 oktober 1983 en de Eritrese nationaliteit te bezitten. Op 5 april 2011 heeft hij een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft bij besluit van 17 juni 2011 deze aanvraag afgewezen. Daarbij is overwogen dat eiser zijn Eritrese nationaliteit en identiteit niet aannemelijk heeft gemaakt. Deze rechtbank heeft bij uitspraak van 18 april 2012 (AWB 11/22798) het beroep tegen het afwijzende besluit ongegrond verklaard. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft het daartegen ingestelde hoger beroep ongegrond verklaard.
-
Op 18 oktober 2012 heeft eiser opnieuw een asielaanvraag ingediend. Eiser heeft aan de opvolgende aanvraag de volgende documenten ten grondslag gelegd:
-
een brief van de consulaire sectie van de Eritrese ambassade te Den Haag van 31 augustus 2012;
-
een brief van eiser...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT