Wraking van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17 de Enero de 2013
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 17 de Enero de 2013 |
Uitgevende instantie: | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden |
Beschikking d.d. 17 januari 2013
Rekestnummer 200.118.917/01
WAHV [nummer]
HET GERECHTSHOF TE ARNHEM-LEEUWARDEN, vestiging Leeuwarden
Wrakingskamer
Beschikking in de zaak tegen
[verzoeker]
wonende te [adres],
verzoeker in het wrakingsincident,
strekkende tot wraking van:
mr. E. de Witt
raadsheer in dit hof,
verweerder in het wrakingsincident.
Het verloop van de procedure
In de WAHV-zaak met parketnummer [nummer] heeft de enkelvoudige kamer van het voormalige hof Leeuwarden, bestaande uit mr. E. de Witt, op 5 december 2012 zitting gehouden. Het proces-verbaal van die zitting bevindt zich bij de stukken. Na sluiting van het onderzoek op die terechtzitting en vóór de uitspraakdatum op 19 december 2012, is door verzoeker schriftelijk een verzoek gedaan dat strekt tot wraking van mr. De Witt voornoemd.
De wrakingskamer heeft kennisgenomen van het schrijven van verweerder d.d. 8 januari 2013, waarin wordt medegedeeld dat hij niet in de wraking berust. Verweerder heeft bij die gelegenheid tevens kenbaar gemaakt dat bij hem geen behoefte bestaat om op grond van artikel 515 van het Wetboek van Strafvordering te worden gehoord.
De gemachtigde van de advocaat-generaal heeft te kennen gegeven dat zij evenmin gebruik zal maken van de mogelijkheid om op het wrakingsverzoek te worden gehoord.
Het wrakingsverzoek is behandeld in openbare raadkamer op 10 januari 2013. Verschenen is verzoeker, die het wrakingsverzoek mondeling heeft toegelicht.
De beoordeling
De ontvankelijkheid van het verzoek
De wrakingskamer acht het verzoek, hoewel aan de late kant, nog tijdig gedaan en acht verzoeker ook overigens ontvankelijk.
De gronden van het wrakingsverzoek
Verzoeker heeft aan het wrakingsverzoek het volgende ten grondslag gelegd.
Ten eerste is aangevoerd dat verweerder over onvoldoende kennis van het recht beschikt. Volgens verzoeker beheerste verweerder de basiskennis van het bestuursrecht niet.
Daarnaast heeft verweerder de gemachtigde van de advocaat-generaal ten onrechte in de gelegenheid gesteld mondeling op de bezwaren van verzoeker te reageren. De advocaat-generaal had er vanaf gezien voorafgaand aan de mondelinge behandeling ter zitting een verweerschrift in te dienen en heeft daarmee zijn recht verspeeld om verweer te voeren, aldus verzoeker. Toen verzoeker verweerder hierop aansprak werd hem de mond gesnoerd en werd zelfs gedreigd hem uit de zittingszaal te verwijderen.
Ten slotte heeft verzoeker aangevoerd dat verweerder hem wel diverse malen in de rede...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT