Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Maastricht, 21 de Diciembre de 2012
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 21 de Diciembre de 2012 |
Uitgevende instantie: | Rechtbank Maastricht |
RECHTBANK MAASTRICHT
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 11/1928
uitspraak van de meervoudige kamer van 21 december 2012 in de zaak tussen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Landgraaf, te Landgraaf, eiser
(gemachtigde: mr. A. van de Schraaff),
en
de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder
(gemachtigden: mr. H.P.M. Schenkels en M. Bochallati).
Procesverloop
Bij besluit van 26 mei 2011 (het primaire besluit) heeft verweerder het door eiser ten laste van het Participatiebudget gebrachte bedrag van € 852.139 van hem teruggevorderd.
Bij besluit van 4 oktober 2011 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 november 2012. Eiser is verschenen bij zijn gemachtigde.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Overwegingen
Bij het primaire besluit heeft verweerder de aan eiser verleende uitkering ingevolge de Wet participatiebudget (Wpb) voor 2009 bijgesteld ten gevolge waarvan € 852.139 van eiser wordt teruggevorderd. Hiertegen heeft eiser, voor zover het betreft een bedrag van
€ 654.000, bezwaar gemaakt. Vervolgens heeft verweerder het thans bestreden besluit genomen, waarbij het bezwaar ongegrond is verklaard.
Verweerder stelt zich op het standpunt -kort weergegeven- dat vervoersvoorzieningen ingevolge de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) niet als een participatievoorziening kunnen worden aangemerkt. Voorts is gebleken (op de hoorzitting) dat eiser deze vervoersvoorzieningen bij individueel besluit heeft toegekend, waarbij uitsluitend wordt gerefereerd aan de Wmo en niet aan de Wbp (of de Wet werk en bijstand
(Wbb)). Dit betekent, volgens verweerder, dat vanuit de Wpb geen afweging is gemaakt om tot het toekennen van een re-integratievoorziening over te gaan.
Eiser voert in beroep aan -kort samengevat- dat verweerder zich bij de terugvordering heeft gebaseerd op onjuiste feiten. De accountant heeft immers in zijn rapport van bevindingen een bedrag van € 507.864 als onzekerheid opgenomen en niet een bedrag van € 654.000. Voorts heeft de accountant, volgens eiser, het bedrag van € 196.000 niet als onzekerheid aangemerkt, maar als rechtmatig verantwoorde participatie-uitgave.
Verder stelt eiser dat een Wmo-vervoersvoorziening gezien kan worden als re-integratievoorziening, hetgeen...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT