Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Zutphen, 21 de Diciembre de 2012
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 21 de Diciembre de 2012 |
Uitgevende instantie: | Rechtbank Zutphen |
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/950812-11 (ontneming)
Uitspraak d.d. 21 december 2012
Tegenspraak
VONNIS
De rechtbank heeft te beslissen op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van
Strafrecht van de officier van justitie, strekkende tot ontneming van wederrechtelijk
verkregen voordeel in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats op 1989],
wonende te [plaats, adres 1].
Raadsman: mr. M.U. Özsüren, advocaat te Harderwijk.
Procesgang
Bij vonnis van 21 december 2012 van deze rechtbank, is de veroordeelde terzake van het in zijn strafzaak bewezenverklaarde, gekwalificeerd als:
-
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
-
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet
gegeven verbod
tot straf veroordeeld.
Onderzoek van de zaak
Deze beslissing is genomen naar aanleiding van de in het openbaar gehouden terechtzitting van 11 december 2012.
Vordering van het Openbaar Ministerie
De vordering van het Openbaar Ministerie houdt in dat aan veroordeelde als wederrechtelijk verkregen voordeel zal worden ontnomen een bedrag van € 19.687,50. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie geconcludeerd dat de vordering dient te worden toegewezen tot voormeld bedrag.
Standpunt van de verdediging / de veroordeelde
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, subsidiair dat de periode voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel dient te worden beperkt tot de periode van 9 december 2011 t/m 16 december 2011, hetgeen volgens de (overigens onvoldoende onderbouwde) berekening van het Openbaar Ministerie zou moeten resulteren in een wederrechtelijk voordeel van € 393,75.
Beoordeling van de vordering
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de veroordeelde tot het hierna vermelde bedrag wederrechtelijk voordeel verkregen door middel van of uit baten van de in zijn strafzaak bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de veroordeelde vorenbedoeld voordeel heeft verkregen op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en zij ontleent aan de inhoud daarvan tevens de schatting van bedoeld voordeel.
Vaststelling van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank neemt bij de vaststelling van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel in aanmerking het rapport berekening...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT