Raadkamer van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20 de Febrero de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak20 de Febrero de 2013
Uitgevende instantie:Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

zittingsplaats Arnhem

Pkn: 21-004899-12-10

Het gerechtshof heeft te beslissen op de vordering van de advocaat-generaal bij dit hof van

19 februari 2013 tot het geven van een bevel tot gevangenneming van de verdachte

[Verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],

verblijvende in het huis van bewaring te Nieuwegein.

Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en gezien de schriftelijke verklaring van verdachte niet gehoord te wilen worden bij de behandeling in raadkamer van heden.

De advocaat-generaal heeft gepersisteerd bij voormelde vordering tot gevangenneming.

Door de rechtbank te Utrecht is de gevangenhouding van verdachte bevolen bij beschikking van 26 april 2012.

Verdachte is op 28 november 2012 door die rechtbank veroordeeld onder meer terzake van:

ten aanzien feit 4, 5 en 6 telkens:

"Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak";

ten aanzien van feit 8:

"Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven",

T O T:

een gevangenisstraf voor de tijd van tweeënvijftig maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.

De verdachte heeft op 28 november 2012 hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN:

Gelet op het veroordelend vonnis van de Rechtbank Utrecht van 28 november 2012 duurde het tegen verdachte verleende bevel voorlopige hechtenis voort tot 28 januari 2013. Kennelijk nadat voormeld termijnverzuim aan het licht was gekomen heeft de advocaat-generaal op 19 februari 2013 de onderhavige vordering tot gevangenneming, strekkende tot voortzetting van de voorlopige hechtenis, ingediend.

Het hof overweegt ten aanzien van deze vordering dat deze niet kan worden gebaseerd op artikel 66a van het Wetboek van Strafvordering, dat in beginsel reparatie van termijnverzuimen bij de voorlopige hechtenis mogelijk maakt, doch dat in het onderhavige geval toepassing mist, aangezien de feiten, waarop de voorlopige hechtenis is gebaseerd, niet met een gevangenisstraf van tenminste acht jaar zijn bedreigd. Voorts kan de gevangenneming, anders dan de advocaat-generaal in raadkamer heeft gesteld...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT