Eerste aanleg - enkelvoudig van Centrale Raad van Beroep, 21 de Febrero de 2013

Datum uitspraak21 de Febrero de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

12/2337 WUBO

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak in het geding tussen

Partijen:

[A. te B.] (appellant)

de Pensioen- en Uitkeringsraad (verweerder)

Datum uitspraak 21 februari 2013.

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. J.C.M. van Berkel, advocaat, beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 4 april 2012, kenmerk BZ01398064 (bestreden besluit). Dit betreft de toepassing van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo).

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 januari 2013. Daar is appellant verschenen, bijgestaan door mr Van Berkel. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A.T.M. Vroom-van Berckel.

OVERWEGINGEN

  1. De Raad gaat op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden.

    1.1. Appellant, geboren in 1937 in het toenmalig Nederlands-Indië, heeft in juni 2011 een aanvraag ingediend om te worden erkend als burger-oorlogsslachtoffer in de zin van de Wubo en als zodanig in aanmerking te worden gebracht voor onder meer een periodieke uitkering. Hij heeft daarbij de volgende gebeurtenissen genoemd:

    - het meemaken van het rampokken van de ouderlijke woning te Solo;

    - het hebben verbleven in het gouvernementsgebouw te Solo;

    - het mishandeld zijn door Japanners wegens het niet willen toekijken bij de mishandeling van een inlandse man;

    - het samen met zijn moeder geslagen en gestompt zijn door Japanners omdat zij een stervende vrouw wilde helpen;

    - de confrontatie tijdens de Bersiap-periode met het verminkte lijk van een vrouw.

    1.2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen bij besluit van 7 oktober 2011. Dit besluit is na bezwaar bij het bestreden besluit gehandhaafd. Volgens verweerder is in onvoldoende mate aangetoond of aannemelijk gemaakt dat appellant is getroffen door oorlogsgeweld als bedoeld in de Wubo.

  2. De Raad overweegt als volgt.

    2.1. Naar vaste rechtspraak van de Raad kan een door een betrokkene gemelde gebeurtenis niet op grond van uitsluitend zijn of haar eigen verklaring als voldoende vaststaand worden aangemerkt. Een dergelijke verklaring dient te worden ondersteund door aanvullende (objectieve) gegevens. Deze moeten bovendien betrekking hebben op de situatie van de betrokkene zelf en - anders dan appellant ter zitting heeft betoogd - niet slechts op de algemene situatie ter plekke, waarin de gestelde calamiteiten zouden kunnen passen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT