Hoger beroep van Council of State (Netherlands), Gravenhage, 31 de Enero de 2013

Datum uitspraak31 de Enero de 2013
Uitgevende instantie:'s-Gravenhage

201210587/1/V3.

Datum uitspraak: 31 januari 2013

RAAD VAN STATE

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

[de vreemdeling],

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage van 9 november 2012 in zaak nr. 12/33425 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel (thans: de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie; hierna: de staatssecretaris).

Procesverloop

Bij besluit van 21 oktober 2012 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht.

Bij uitspraak van 9 november 2012 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Tevens heeft hij daarbij de Afdeling verzocht hem schadevergoeding toe te kennen. Het hogerberoepschrift is aangehecht.

Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Onder de staatssecretaris wordt tevens verstaan: diens rechtsvoorgangers.

2. Hetgeen in grief I is aangevoerd, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000), met dat oordeel volstaan.

3. In grief II klaagt de vreemdeling dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij als gevolg van het bevel van de Belgische autoriteiten, inhoudende dat hij onmiddellijk het grondgebied van België alsmede onder meer het grondgebied van Nederland dient te verlaten, geen toegang meer heeft tot het hele Schengengebied zodat de staatssecretaris geen nieuw terugkeerbesluit hoefde te nemen. De rechtbank heeft volgens de vreemdeling aldus miskend dat Nederland op grond van artikel 3, vierde lid, van de richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PB 2008 L 348; hierna: de Terugkeerrichtlijn) zelf door middel van een terugkeerbesluit moet vaststellen dat een derdelander illegaal hier te lande verblijft en dat hij daarna pas in bewaring kan worden...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT