Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Breda, 14 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak14 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Breda

RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 12/2587

Uitspraakdatum: 14 december 2012

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[belanghebbende], wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Oost-Brabant, kantoor Eindhoven,

de inspecteur.

De bestreden uitspraken op bezwaar

De uitspraken van de inspecteur van 9 mei 2012 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan haar voor het jaar 2006 opgelegde navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 32.966 en belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 368 en de daarbij tegelijkertijd bij beschikking opgelegde vergrijpboete en de bij beschikking vastgestelde heffingsrente (aanslagnummer: [nummer]H67).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 november 2012 te Tilburg.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens belanghebbende, haar partner [partner] en namens de inspecteur, [gemachtigden].

  1. Beslissing

    De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

  2. Gronden

    2.1. Belanghebbende was het gehele jaar 2006 ongehuwd samenwonend met [partner] (hierna: [partner]). In haar aangifte IB/PVV 2006 is gekozen voor fiscaal partnerschap en is een belastbaar inkomen uit werk en woning vóór de persoonsgebonden aftrek aangegeven van € 32.966. Op voormeld bedrag is een bedrag van € 13.750 (€ 14.250 verminderd met de drempel van € 500) als scholingsuitgaven (persoonsgebonden aftrek) in mindering gebracht. De scholingsuitgaven zijn gedaan door [partner], en op grond van artikel 2.17 van de Wet IB 2001 aan belanghebbende toegerekend. In de aangifte is als omschrijving “Master of Business Administration” vermeld. Tussen partijen is niet in geschil dat volgens de overzichten van de creditcardbetalingen van [partner] in 2006 een totaalbedrag van € 13.743,39 is betaald met de omschrijving “California University Los Angeles USA”.

    2.2 [partner] heeft een onderneming, genaamd [onderneming A]. Deze onderneming richt haar dienstverlening op diplomering door het erkennen van verworven competenties. Naar aanleiding van voorkwalificatie wordt bepaald welke vrijstellingen mogelijk zijn. [partner] heeft voor het jaar 2006 zelfstandig aangifte gedaan.

    2.3. Met dagtekening 6 mei 2008 is aan belanghebbende de definitieve aanslag opgelegd. Bij brief van 12 april 2011 heeft de inspecteur een boekenonderzoek aangekondigd bij [partner]. Het doel van het boekenonderzoek was het vaststellen van de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV over de jaren 2005 tot en met 2009. Het onderzoek was beperkt tot een beoordeling van de kostprijs verkopen en de scholingsuitgaven. Naar aanleiding van het boekenonderzoek zijn aan [partner] aanvullende vragen gesteld. De inspecteur heeft vervolgens geoordeeld dat belanghebbende geen recht heeft op de aftrek scholingsuitgaven. Met dagtekening 23 december 2011 heeft de inspecteur de onderhavige navorderingsaanslag ter behoud van rechten opgelegd. Tevens is aan belanghebbende een vergrijpboete opgelegd van 50%. Belanghebbende heeft bij brief van 3 januari 2012 bezwaar gemaakt tegen de onderhavige navorderingsaanslag. De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 9 mei 2012 het bezwaar ongegrond verklaard.

    2.4. In geschil is of de navorderingsaanslag en de boete terecht zijn opgelegd. Hierbij zijn de volgende vragen van belang:

  3. Zijn de door [partner] gedane betalingen aan de California University aan te merken als scholingsuitgaven?

  4. Is er sprake van een nieuw feit, dan wel handelen te kwader trouw, waardoor navordering gerechtvaardigd is?

  5. Is er sprake van opgewekt vertrouwen?

  6. Heeft de inspecteur voldoende voortvarend gehandeld?

  7. Is de boete terecht en tot een juist bedrag opgelegd?

    Aftrek scholingsuitgaven

    2.5. Artikel 6.27 van de Wet IB (tekst 2006) bepaalt:

  8. Scholingsuitgaven zijn uitgaven voor het door de belastingplichtige volgen van een opleiding of studie met het oog op het verwerven van inkomen uit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT