Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Breda, 20 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak20 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Breda

RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 12/1737

Uitspraakdatum: 20 december 2012

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[belanghebbende], wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Gilze en Rijen,

de heffingsambtenaar.

De bestreden uitspraken op bezwaar

De uitspraken van de heffingsambtenaar van 29 februari 2012 op het bezwaar van belanghebbende tegen de beschikking waarbij de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak), is gewaardeerd op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de met die beschikking in één geschrift bekendgemaakte aanslagen onroerende-zaakbelastingen 2012.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 december 2012 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, en namens de heffingsambtenaar, [gemachtigde].

  1. Beslissing

    De rechtbank:

    - verklaart het beroep gegrond;

    - vernietigt de uitspraken op bezwaar;

    - vermindert de vastgestelde waarde tot € 536.000;

    - vermindert de aanslag eigenarenbelasting tot € 433;

    - vernietigt de aanslag gebruikersbelasting;

    - gelast dat de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 42 aan deze vergoedt.

  2. Gronden

    Vooraf

    2.1. Als een belanghebbende bezwaar maakt tegen een eerder gedane uitspraak op bezwaar of als hij, nadat uitspraak is gedaan, nogmaals bezwaar maakt tegen een beschikking en/of aanslag zal het tweede bezwaarschrift in het algemeen beschouwd moeten worden als een beroepschrift tegen de al gedane uitspraak. De heffingsambtenaar moet dat beroepschrift dan ingevolge artikel 6:15 van de Awb doorsturen naar de rechtbank om het in behandeling te nemen. Het bericht van belanghebbende van 4 april 2012 aan de gemeente had naar het oordeel van de rechtbank in vorenstaande zin moeten worden behandeld. Dat is ten onrechte niet gebeurd. Het beroep van belanghebbende is dan ook tijdig.

    Ten gronde

    2.2. De onroerende zaak bestaat uit een woonhuis met bedrijfsgedeelte (agrarisch tuinbouwbedrijf). De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak, per waardepeildatum 1 januari 2011 (hierna: de waardepeildatum), vastgesteld voor het kalenderjaar 2012 op € 567.000. In het desbetreffende geschrift zijn ook de aanslagen onroerende-zaakbelastingen bekend gemaakt. In de uitspraken op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de waarde en de aanslagen gehandhaafd.

    2.3. In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum, alsmede de hoogte van de aanslag.

    De waarde

    2.3. Op grond van artikel 17, eerste lid, van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT