Eerste aanleg - enkelvoudig van Centrale Raad van Beroep, 7 de Marzo de 2013

Datum uitspraak 7 de Marzo de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

12/5478 WUBO

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak in het geding tussen

Partijen:

[A. te B.] (appellant)

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (verweerder)

Datum uitspraak 7 maart 2013.

PROCESVERLOOP

Appellant heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 19 september 2012, kenmerk BZ01499989 (bestreden besluit). Dit betreft de toepassing van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo).

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 januari 2013. Daar is appellant niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A.T.M. Vroom-van Berckel.

OVERWEGINGEN

  1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden.

    1.1. Appellant is geboren in 1936 in het toenmalige Nederlands-Indië. Naar aanleiding van de aanvraag van juli 2009 is hij door verweerder op grond van blijvende psychische invaliditeit erkend als burger-oorlogsslachtoffer in de zin van de Wubo. Daarbij is ook het standpunt ingenomen dat de gewrichtsklachten, voetklachten, evenwichtsstoornissen en neurologische klachten niet in verband kunnen worden gebracht met de oorlogservaringen van appellant.

    1.2. In mei 2012 heeft appellant bij verweerder een aanvraag ingediend voor een vergoeding voor fysiotherapie. Verweerder heeft die aanvraag afgewezen bij besluit van 5 juni 2012. Deze afwijzing is na gemaakt bezwaar gehandhaafd bij het bestreden besluit. Daartoe is overwogen dat appellant op grond van psychische invaliditeit niet is aangewezen op deze voorzieningen.

  2. Naar aanleiding van hetgeen in beroep is aangevoerd, overweegt de Raad als volgt.

    2.1. Op grond van artikel 32 van de Wubo komen voor vergoeding in aanmerking - kort weergegeven - de extra ten laste van het burger-oorlogsslachtoffer blijvende kosten van medische voorzieningen die noodzakelijk zijn in verband met zijn oorlogsinvaliditeit.

    2.2. Op grond van de voorhanden zijnde medische gegevens en de door appellant zelf ingediende aanvraag is het voor de Raad voldoende duidelijk dat appellant niet vanwege zijn oorlogsinvaliditeit is aangewezen op fysiotherapie. Zo heeft een tweetal geneeskundig adviseurs op grond van informatie van de huisarts dr. E.J.W. Maarsingh geconcludeerd dat de therapie is voorgeschreven vanwege arthrose van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT