Voorlopige voorziening+bodemzaak van Rechtbank Den Haag, Haarlem, 25 de Marzo de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak25 de Marzo de 2013
Uitgevende instantie:Haarlem

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummers: AWB 12 / 30731 (beroep)

AWB 12 / 30733 (voorlopige voorziening)

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken en de voorzieningenrechter van 25 maart 2013 in de zaak tussen

[eiser],

geboren op [geboortedatum], van Nigeriaanse nationaliteit,

eiser, verzoeker

hierna te noemen eiser,

(gemachtigde: mr. J. Jager, advocaat te Amsterdam),

en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voorheen de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, verweerder,

(gemachtigde: mr. T. Nauta, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst te

’s-Gravenhage).

Procesverloop

Bij besluit van 30 juni 2011 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) afgewezen.

Bij besluit van 26 september 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Eiser heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Hij verzoekt een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit worden opgeschort. Voorts wordt verzocht verweerder te verbieden hem uit te zetten tot vier weken nadat de rechtbank op het beroep heeft beslist.

Verweerder heeft op 8 januari 2013 een verweerschrift ingediend. Eiser heeft op 11 januari 2013 nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 januari 2013. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

  1. De rechtbank betrekt bij de beoordeling de volgende feiten.

    Eiser heeft op 21 maart 2011 een aanvraag ingediend om toepassing van artikel 64 Vw.

    Het Bureau Medische Advisering (BMA) heeft ten behoeve van deze aanvraag drie adviesrapporten uitgebracht, op 23 juni 2011, 6 oktober 2011 en 7 augustus 2012. Uit deze adviezen blijkt onder meer het volgende. Eiser is sinds 15 juni 2010 bekend met een hiv infectie. Sinds maart 2011 wordt eiser hiervoor behandeld. Aanvankelijk gebruikte eiser het medicijn Atripla. Omdat dit medicijn onvoldoende effect had, gebruikt eiser sinds maart 2012 de volgende medicatie: truvada (tenovofir/emtricitabine), darunavir en norvir (ritonavir). Eiser staat voorts onder controle van de internist, vier keer per jaar. Dit is langdurig nodig. Het uitblijven van deze behandeling zal, gezien het feit dat eiser medicatie nodig heeft voor de hiv infectie, leiden tot een medische noodsituatie op korte termijn.

    Eiser wordt in staat geacht te reizen met gangbare vervoermiddelen (boot, trein, bus, auto, vliegtuig). Er zijn geen aanwijzingen dat enige medische voorziening noodzakelijk is. Wel dient eiser tijdens het reizen zijn medicatie volgens voorschrift in te nemen. Hij kan dat in eigen beheer doen. BMA acht behandeling voor eisers klachten in algemeen medisch-technische zin in Nigeria aanwezig. BMA verwijst hiertoe naar informatie van vertrouwensartsen in Nigeria, te weten brondocument NG-2407-2012, d.d. 28 maart 2012 en brondocument NG-2011-2011, d.d. 11 april 2011, met aanvulling 9 november 2011. Ten aanzien van het medicijn darunavir, is in het BMA-advies van 7 augustus 2012 het volgende opgenomen:

    “Hierbij de tekst uit het request.vanwege de extra vraag van de advocaat omtrent de beschikbaarheid van dit specifieke middel: These drugs are not easily available in the country and only very few pharmacists import them under parallel import on request. Because of this the drugs are usually expensive.

  2. The Supply can be guaranteed if request is made early and re-supply will not take longer than 4 weeks.”

  3. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiser kan reizen en het ontstaan van een medische noodsituatie kan worden voorkomen. De noodzakelijke behandeling, controle door een internist en medicatie is in medisch-technische zin aanwezig in Nigeria. Gelet hierop voldoet eiser niet aan de voorwaarden om zijn uitzetting tijdelijk op te schorten op grond van artikel 64 Vw. Door eiser zijn geen concrete aanknopingspunten aangevoerd voor twijfel aan de juistheid van het advies van BMA.

  4. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder zich bij het bestreden besluit niet heeft mogen baseren op de BMA-adviezen. Nu de beroepsgronden vervolgens zijn gericht tegen het BMA-advies van 7 augustus 2012, zal de rechtbank de eerdere BMA-adviezen onbesproken laten.

    3.1 Eiser heeft allereerst gesteld dat de landeninformatie waarop BMA zich in het meeste recente medisch advies (d.d. 7 augustus 2012) heeft gebaseerd, dateert van 28 maart 2012, 11 april 2011 en 9 november 2011. Het bestreden besluit dateert van 26 september 2012. Nu BMA voor medische adviezen een geldigheidsduur hanteert van 6 maanden, zou dit ook...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT