Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Oost-Nederland, 25 de Marzo de 2013
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 25 de Marzo de 2013 |
Uitgevende instantie: | Rechtbank Oost-Nederland |
RECHTBANK OOST - NEDERLAND
Afdeling Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer: 07.651106-12 (P)
Uitspraak: 25 maart 2013
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
het openbaar ministerie
tegen
[Verdachte],
geboren op [datum en plaats],
wonende te [adres en plaats].
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 11 maart 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.L. Hellinga, advocaat te Zwolle.
Als officier van justitie was aanwezig mr. R.M. van Nes.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 januari 2012 tot en met 13 maart 2012 in de gemeente Kampen zich opzettelijk oneerbaar op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten de [adres], met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden.
VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
BEWIJSOVERWEGINGEN
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van hetgeen ten laste is gelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard nu haar cliënt ontkent het ten laste gelegde te hebben gepleegd en de verklaringen van aangeefsters naar de mening van de raadsvrouw onbetrouwbaar zijn omdat aangeefsters elkaar kennen en mogelijk informatie aan elkaar zouden hebben doorgegeven of hebben verzonnen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in voetnoten vermelde bewijsmiddelen , het navolgende.
Op donderdag 2 februari 2012 heeft [aangeefster 1] aangifte gedaan bij de politie van schennis van de eerbaarheid.
Zij heeft bij de politie verklaard dat zij op 2 februari 2012 te 10:30 uur op de fiets van huis is weggegaan naar school. Toen zij op de [adres] te Kampen reed zag zij dat op een parkeerplaats net naast het fietspad een wit busje met zwartachtige letters stilstond. Zij zag dat de schuifdeur van het busje openstond.
Omdat een vriendin van haar eerder een man in een wit busje had gezien, die zijn geslachtsdeel had getoond, prentte zij het kenteken in haar hoofd. Het kenteken was
[kenteken]. Op het moment dat aangeefster ter hoogte van het busje kwam zag zij dat er een man in de schuifdeur zat. Zij zag dat de man een spijkerbroek aanhad welke hij naar beneden had laten zakken. Zij zag dat...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT