Wraking van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22 de Marzo de 2013
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 22 de Marzo de 2013 |
Uitgevende instantie: | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden |
HET GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Locatie Leeuwarden
Wrakingskamer
Beschikking van 22 maart 2013 in de zaken met zaaknummer 200.122.286/01en 200.122.288/01
tussen
[verzoeker 1] en
[verzoekster 2],
verzoekers in het wrakingsincident,
tegen
mrs. J.J. Beswerda, A. Dijkstra en P.W.J. Sekeris,
raadsheren in dit hof,
verweerders in het wrakingsincident.
mr. H. Dijkstra, advocaat-generaal, belanghebbende.
Het verloop van de procedure
In de zaak met parketnummers 24-000840-12 en 24-000841-12 heeft de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden, bestaande uit mrs. J.J. Beswerda, voorzitter, en A. Dijkstra en P.W.J. Sekeris, raadsheren, voor het laatst op 13 februari 2013 zitting gehouden. Ter terechtzitting hebben verzoekers een verzoek gedaan dat strekt tot wraking van mrs. Beswerda, Dijkstra en Sekeris. De van die zitting opgemaakte processen-verbaal bevinden zich bij de stukken.
Mede namens mrs. Dijkstra en Sekeris heeft mr. Beswerda per e-mailbericht van 1 maart 2013 deze wrakingskamer bericht niet in de verzochte wraking te berusten, af te zien van de gelegenheid om te worden gehoord en in het verzoek geen aanleiding te zien daar schriftelijk op te reageren.
Het verzoek strekkende tot wraking is behandeld in raadkamer van de wrakingskamer op 8 maart 2013. In raadkamer zijn verzoekers verschenen. Verzoekers hebben ter zitting beiden een pleitnota overgelegd.
De advocaat-generaal, mr. H. Dijkstra, is niet in raadkamer verschenen.
De beoordeling
De ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek
-
De wrakingskamer acht het verzoek tijdig gedaan en ook overigens ontvankelijk.
De gronden van het wrakingsverzoek
-
Het wrakingsverzoek van [verzoeker 1], zoals vermeld in het daarvan opgemaakte proces-verbaal, luidt als volgt:
” Ik wraak de raadsheren mr. J.J. Beswerda, mr. A. Dijkstra en mr. P.W.J. Sekeris. De reden is dat genoemde raadsheren betrokken zijn geweest bij de behandeling van klachten die door mij en mijn mede-appellant mevrouw [verzoekster 2] op grond van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering zijn ingediend. Mr. Beswerda was zestien keer betrokken bij de beoordeling van een dergelijke klacht, mr. Dijkstra twaalf keer en mr. Sekeris vier keer. In een van de procedures heeft mr. Poelman onze klacht ongegrond verklaard. Die beslissing was ook ondertekend door mr. Beswerda en mr. Dijkstra, terwijl deze raadsheren niet bij de behandeling van de klacht aanwezig waren.
Onze klachten betroffen de meest...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT