Hoger beroep van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 19 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak19 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Sector Civiel recht

Uitspraak : 19 december 2012

Zaaknummer : 200.109.197/01 & 200.109.198/01

Rekestnummer rechtbank : F1 RK 11-2398 & F1 RK 11-3996

[verzoeker],

wonende te [woon[geboorteplaats],

verzoeker, tevens incidenteel verweerder, in hoger beroep,

hierna te noemen: de man,

advocaat mr. G.C. Haulussy te Rotterdam,

tegen

[verweerder],

wonende te [woonplaats],

verweerster, tevens incidenteel verzoekster, in hoger beroep,

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat mr. C.E. van der Starre te Oostvoorne.

In verband met het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:

de raad voor de kinderbescherming te ’s-Gravenhage,

hierna te noemen: de raad.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De man is op 29 juni 2012 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 3 april 2012 van de rechtbank Rotterdam.

De vrouw heeft op 13 augustus 2012 een verweerschrift, tevens houdende incidenteel appel, ingediend.

De man heeft op 21 september 2012 een verweerschrift op het incidenteel appel ingediend.

Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:

van de zijde van de man:

- op 16 juli 2012 een faxbericht met bijlage;

van de zijde van de vrouw:

- op 12 oktober 2012 een brief van diezelfde datum met bijlage.

De raad heeft bij brief van 19 september 2012 aan het hof laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

De zaak is op 26 oktober 2012 mondeling behandeld.

Ter zitting waren aanwezig:

- de man, bijgestaan door mr. E.M. Krukziener, kantoorgenoot van zijn advocaat;

- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.

Mr. van der Starre heeft ter zitting een pleitnotitie overgelegd, alsmede een werkplan van TriviumLindenhof.

PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.

Bij die beschikking is:

- de echtscheiding tussen partijen uitgesproken;

- bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen:

• [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] (hierna ook: [minderjarige 1]), en;

• [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] (hierna ook: [minderjarige 2]),

hierna tezamen: de minderjarigen, bij de vrouw zal zijn;

- bepaald dat de regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken aldus zal zijn dat de minderjarigen bij de man verblijven:

• in week 1 van het ploegenrooster van de man vanaf zaterdag 12.00 uur tot en met dinsdag 18.30 uur in week 2;

• in week 3 op maandag gedurende de lunchpauze en na schooltijd tot en met donderdag 18.30 uur;

• in week 4 van woensdag 12.00 uur tot en met vrijdag 18.30 uur en;

• in week 5 van vrijdag 12.00 uur tot en met zondag 18.30 uur;

• drie weken in de zomervakantie en;

• tijdens de overige vakanties die langer dan een week duren gedurende de helft van de vakantie in die zin dat de minderjarigen evenveel aaneengesloten tijd bij de man doorbrengen als bij de vrouw;

- bepaald dat de man aan de vrouw met ingang van het tijdstip waarop de echtscheidingsbeschikking is of zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen telkens bij vooruitbetaling, zal uitkeren € 500,- per maand per kind;

- ten laste van de man aan de vrouw een uitkering tot levensonderhoud...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT