Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Oost-Nederland, 29 de Marzo de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak29 de Marzo de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Oost-Nederland

RECHTBANK OOST-NEDERLAND

Team bestuursrecht

Zittingsplaats Zutphen

Meervoudige kamer

Reg.nr.: ZUT 12/1081 WSFBSF

Uitspraak in het geding tussen:

[eiser]

te [woonplaats],

eiser,

en

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

verweerder.

  1. Procesverloop

    Bij besluit van 7 april 2012 (Bericht Studiefinanciering 2012, nr. 3) heeft verweerder eisers recht op studiefinanciering met ingang van 1 januari 2012 herzien, omdat hij per die datum als een thuiswonende studerende moet worden aangemerkt. Als gevolg hiervan heeft eiser een bedrag van € 571,62 te veel aan studiefinanciering ontvangen.

    Bij besluit van 14 mei 2012 heeft verweerder eiser een boete van € 285,81 opgelegd omdat hij niet voldoet aan de voorwaarde van feitelijke bewoning op het adres waaronder hij in de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) staat ingeschreven.

    Bij besluit van 7 juni 2012 (hierna: het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van eiser ongegrond verklaard.

    Eiser heeft beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden.

    Het beroep is behandeld ter zitting van 22 november 2012, waar eiser en zijn gemachtigde J.W.H.M. Koers niet zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door

    mr. drs. E.H.A. van den Berg.

  2. Overwegingen

    2.1 De rechtbank gaat uit van de navolgende wet- en regelgeving, zoals dit geldt vanaf 10 december 2011.

    In artikel 1.1, eerste lid, van de Wet studiefinanciering 2000 (hierna: Wsf 2000) is, voor zover van belang, bepaald dat in deze wet en de daarop berustende bepalingen onder thuiswonende studerende wordt verstaan: studerende die niet een uitwonende studerende is. Onder uitwonende studerende wordt verstaan: studerende die voldoet aan de verplichtingen bedoeld in artikel 1.5.

    In artikel 1.5, eerste lid, van de Wsf 2000 is bepaald dat voor het normbedrag voor een uitwonende studerende in aanmerking komt, de studerende die voldoet aan de volgende verplichtingen:

    1. de studerende woont op het adres waaronder hij in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens staat ingeschreven, en

    2. het woonadres van de studerende is niet het adres waaronder zijn ouders of een van hen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens staat of staan ingeschreven.

    Ingevolge artikel 7.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wsf 2000 kan de Minister een beschikking waarbij studiefinanciering is toegekend herzien.

    Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder a, vindt - voor zover thans van belang - herziening plaats op grond van het feit dat een beschikking is genomen waarvan de studerende of de debiteur onderscheidenlijk zijn ouder wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat deze onjuist was,

    Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder c, vindt - voor zover thans van belang - herziening plaats op grond van het feit dat te veel of te weinig studiefinanciering is toegekend op basis van onjuiste of onjuist verwerkte gegevens anders dan bedoeld onder a.

    In het derde lid van artikel 7.1, van de Wsf 2000, is bepaald dat een herziening als bedoeld in het tweede lid de onderdelen a, b, c, voor zover het betreft de vorm van de studiefinanciering, e of f, slechts, behoudens het geval van bedrog, kan geschieden binnen 5 jaren na het einde van het desbetreffende studiefinancieringstijdvak, het kalenderjaar waarvoor de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT