Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Oost-Nederland, 29 de Marzo de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak29 de Marzo de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Oost-Nederland

RECHTBANK OOST-NEDERLAND

Team bestuursrecht

Zittingsplaats Zutphen

Meervoudige kamer

Reg.nr.: 12/1141 WSFBSF

Uitspraak in het geding tussen:

[eiser]

te [woonplaats],

eiser,

en

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

verweerder.

  1. Procesverloop

    Bij besluit van 13 april 2012 (Bericht studiefinanciering 2012, nr. 2) heeft verweerder eisers recht op studiefinanciering over de periode van november 2008 tot en met maart 2012 herzien, omdat hij in deze periode als een thuiswonende studerende moet worden aangemerkt. Als gevolg daarvan heeft eiser een bedrag van € 7.328,83 te veel aan studiefinanciering ontvangen.

    Bij besluit van 19 april 2012 heeft verweerder aan eiser een boete opgelegd van € 190,54, omdat eiser niet voldoet aan de voorwaarde van feitelijke bewoning op het adres waaronder hij in de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: GBA) staat ingeschreven.

    Bij besluit van 16 juli 2012 (hierna: het bestreden besluit) heeft verweerder de daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.

    Eiser heeft beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden. Bij brief van 12 oktober 2012 heeft eiser nadere stukken overgelegd.

    Het beroep is behandeld ter zitting van 22 november 2012, waar eiser is verschenen bijgestaan door mr. S.T.C. Rebergen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. drs. E.H.A. van den Berg.

  2. Overwegingen

    2.1.1 De rechtbank gaat uit van de navolgende wet- en regelgeving.

    In artikel 1.1, eerste lid, van de Wet studiefinanciering 2000 (hierna: Wsf 2000), zoals dat luidt tot 10 december 2011, is bepaald dat onder een thuiswonende studerende wordt verstaan: een studerende die woont op het adres van zijn ouders of een van hen. Onder uitwonende studerende wordt verstaan: een studerende die niet een thuiswonende studerende is.

    In artikel 1.5, eerste lid, van de Wsf 2000, zoals dat luidt tot 10 december 2011, is bepaald dat, indien bij controle door de Minister blijkt dat het door de studerende verstrekte adres afwijkt van het adres waarop de studerende in de GBA staat ingeschreven, de Minister dit aan hem bekend maakt en hem in de gelegenheid stelt de afwijking te herstellen.

    In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat, indien een uitwonende studerende de afwijking niet binnen vier weken na de bekendmaking herstelt, de aan hem toegekende beurs wordt omgezet in een beurs voor een thuiswonende studerende met ingang van de maand waarin de afwijking is ontstaan, tenzij hem van de afwijking redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt.

    In het derde lid van bovengenoemd artikel is bepaald, dat indien een uitwonende studerende de afwijking na de termijn van vier weken alsnog herstelt, met ingang van de maand daaropvolgend de beurs voor een thuiswonende studerende wordt omgezet in een beurs voor een uitwonende studerende.

    2.1.2 De onder 2.1.1 genoemde artikelen zijn door de ‘Wet van 17 november 2011 tot wijziging van de Wsf 2000 in verband met het treffen van diverse maatregelen ter bestrijding van het ten onrechte ontvangen van de uitwonendenbeurs’, met ingang van 10 december 2011 gewijzigd. Daarnaast is door de inwerkingtreding van deze wet, voor zover in deze procedure van belang, artikel 9.9 aan de Wsf 2000 toegevoegd.

    In artikel 1.1, eerste lid, van de Wsf 2000, zoals dat luidt vanaf 10 december 2011, is, voor zover van belang, bepaald dat in deze wet en de daarop berustende bepalingen onder thuiswonende studerende wordt verstaan: studerende die niet een uitwonende studerende is. Onder uitwonende studerende wordt verstaan: studerende die voldoet aan de verplichtingen bedoeld in artikel 1.5.

    In artikel 1.5, eerste lid, van de Wsf 2000, zoals dat luidt vanaf 10 december 2011, is bepaald dat voor het normbedrag voor een uitwonende studerende in aanmerking komt, de studerende die voldoet aan de volgende verplichtingen:

    1. de studerende woont op het adres waaronder hij in de GBA staat ingeschreven, en

    2. het woonadres van de studerende is niet het adres waaronder zijn ouders of een van hen in de GBA staat of staan ingeschreven.

    In artikel 9.9, eerste lid van de Wsf 2000 is bepaald dat indien een studerende het normbedrag voor een uitwonende studerende toegekend heeft gekregen, maar niet heeft voldaan aan de verplichtingen bedoeld in artikel 1.5 van de Wsf 2000, Onze Minister hem een bestuurlijke boete kan opleggen van ten hoogste vijftig procent van het bedrag dat van de studerende in verband daarmee wordt teruggevorderd bij een herziening.

    In het tweede lid is bepaald dat de herziening plaats vindt met ingang van de dag waarop de studerende zijn laatste adreswijziging heeft doen inschrijven in de GBA. Indien de ouders van de studerende of een van hen zich na de laatste adreswijziging, bedoeld in de vorige volzin, heeft doen inschrijven in de GBA op hetzelfde woonadres als de studerende, dan vindt de herziening plaats met ingang van de dag van deze inschrijving.

    2.1.3 Ingevolge artikel 7.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wsf 2000 kan Onze Minister een beschikking herzien waarbij studiefinanciering is toegekend.

    Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder a, vindt - voor zover thans van belang - herziening plaats op grond van het feit dat een beschikking is genomen waarvan de studerende of de debiteur onderscheidenlijk zijn ouder wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat deze onjuist was.

    Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder c, vindt - voor zover thans van belang - herziening plaats op grond van het feit dat te veel...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT