Raadkamer van Rechtbank Zeeland-West-Brabant, President, 11 de Abril de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak11 de Abril de 2013
Uitgevende instantie:President

RECHTBANK ZEELAND- WEST-BRABANT

familierecht

Breda

Zaaknummer: 212723 FA RK 09-5345

beschikking in de zaak van

(naam),

wonende te (plaatsnaam),

hierna te noemen de vrouw,

advocaat mr. E. Smit,

en

(naam),

wonende te (plaatsnaam),

hierna te noemen de man,

advocaat mr. J.W. Leseman.

  1. Het verdere verloop van het geding

    Dit blijkt uit de volgende stukken:

    - de beschikking van deze rechtbank van 21 maart 2012 en alle daarin vermelde stukken,

    - de op 24 april 2012 ontvangen brief van de advocaat van de man met bijlagen,

    - de op 25 april 2012 ontvangen brief van de advocaat van de vrouw met bijlagen,

    - de op 24 mei 2012 ontvangen brief van de advocaat van de man,

    - de op 29 mei 2012 ontvangen brief van de advocaat van de vrouw met bijlagen,

    - de brief van de griffier aan partijen van 29 juni 2012,

    - de op 11 juli 2012 ontvangen brief van de advocaat van de man,

    - het proces-verbaal van getuigenverhoor van 5 oktober 2012,

    - de op 22 oktober 2012 ontvangen brief van de advocaat van de man,

    - de op 23 oktober 2012 ontvangen brief van de advocaat van de vrouw,

    - de op 23 oktober 2012 ontvangen brief van Bureau Jeugdzorg,

    - de op 15 januari 2013 ontvangen brief van de advocaat van de man met bijlagen,

    - de op 5 maart 2013 ontvangen brief van de advocaat van de vrouw met bijlagen

    - de op 15 maart 2013 ontvangen brief van de advocaat van de man met bijlagen,

    - de op 29 maart 2013 ontvangen brief van de advocaat van de vrouw met bijlagen.

  2. De beoordeling

    2.1 Bij beschikking van 21 maart 2012 is de man toegelaten tot bewijslevering van zijn stellingen:

    1. dat de vrouw samenwoont met de heer (naam partner) als waren zij gehuwd;

    2. dat de eigendom van de personenauto merk Porsche bij zijn vader berust;

    2.2. Ter voldoening aan zijn bewijsopdracht heeft de man bij brief van 23 april 2012 (onder meer) bericht, dat hij ten aanzien van bewijsopdracht sub a bewijs wilde leveren door middel van het horen van getuigen, waaronder de minderjarige zoon van partijen, (naam zoon).

    2.3. Bij brief van 24 mei 2012 heeft vrouw zich verzet tegen het horen van (zoon) als getuige. Een verhoor zou een onaanvaardbare belasting voor hem meebrengen, terwijl door diverse instanties is vastgesteld dat hij reeds nu al in een groot loyaliteitsconflict verkeert.

    2.4. De griffier heeft vervolgens aan partijen bericht dat een getuigenverhoor zou worden bepaald voor het horen van de nog door de man op te geven getuigen en dat na afloop van het getuigenverhoor met partijen de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT