Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Leeuwarden, 13 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak13 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Leeuwarden

RECHTBANK LEEUWARDEN

Sector bestuursrecht, belastingkamer

procedurenummer: AWB 12/781

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 december 2012 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in het geding tussen

[eiser],

wonende te [woonplaats],

eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Noord/kantoor Assen,

verweerder,

gemachtigde [gemachtigde].

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser met dagtekening 9 augustus 2011 een aanslag (aanslagnummer [nummer]) erfbelasting opgelegd ten bedrage van € 35.224. Hierbij heeft verweerder bij beschikking aan eiser een bedrag van € 317 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 21 februari 2012 de aanslag verminderd tot een bedrag van € 28.723. De beschikking heffingsrente heeft verweerder verminderd tot een bedrag van € 259.

Eiser heeft daartegen bij brief van 1 april 2012, ontvangen bij de rechtbank op 3 april 2012, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 augustus 2012 te Leeuwarden. Eiser is daar in persoon verschenen, vergezeld van zijn zuster [naam]. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Motivering

Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

1.1 Op 9 mei 2010 is de heer [erflater] (de erflater), geboren op [dag/maand] 1930 te [plaats], overleden. De erflater is gehuwd geweest, in enige echt, met mevrouw [naam]. Dat huwelijk is ontbonden door haar overlijden op 12 juli 1975. De erflater heeft twee afstammelingen achtergelaten, zijnde eiser en zijn zuster [naam]. De erflater heeft volgens het Centraal testamentenregister geen uiterste wilsbeschikkingen opgemaakt, zodat eiser en zijn zuster wettelijk ieder voor de helft de nalatenschap van erflater hebben verkregen. Deze twee erfgenamen hebben volgens de tot de gedingstukken behorende verklaring van erfrecht de nalatenschap zuiver aanvaard. Ten tijde van zijn overlijden was de erflater ongehuwd en stond hij niet als partner geregistreerd.

1.2 De erflater heeft het laatst gewoond in zijn eigen woning gelegen aan de [a-straat # te Z] (de woning). Tot medio 2001 woonde erflater alleen in deze woning. Hij onderhield tot die tijd een zogenoemde LAT-relatie met mevrouw [A-B], door eiser aangeduid als de levensgezellin van de erflater. Medio 2001 is [A-B] bij de erflater ingetrokken. Na het overlijden van de erflater is mevrouw [A-B] tot op heden de woning blijven bewonen.

1.3 De woning behoort tot erflaters nalatenschap. De zogenoemde WOZ-waarde van de woning bedroeg € 394.000 voor het kalenderjaar waarin de verkrijging plaatsvond.

1.4 Op 14 oktober 2002 hebben de erflater, mevrouw [A-B] en eiser en zijn zuster als erfgenamen van de erflater een overeenkomst (de overeenkomst) gesloten. Zij hebben daarbij volgens deze overeenkomst in overweging genomen dat de erflater op het moment van het sluiten van de overeenkomst een gezamenlijke huishouding voert met [A-B] aan de [a-straat # te Z]. Beiden dragen min of meer gelijkelijk bij aan de gezamenlijke huishouding. De woning is eigendom van de erflater. Na het overlijden van de erflater of [A-B] valt het opgebouwde vermogen van de overledene toe aan de erfgenamen van de overledene. Het eigendom van de woning zal toevallen aan de erfgenamen van de erflater. Ten aanzien van de bewoning van de woning in de situatie waarin erflater eerder mocht komen te overlijden dan [A-B], zijn partijen volgens de overeenkomst in overleg getreden en zijn er afspraken gemaakt. Deze afspraken...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT