Verzet van Rechtbank Noord-Nederland, 26 de Marzo de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak26 de Marzo de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Noord-Nederland

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht

Zittingsplaats Groningen

zaaknummer / rekestnummer: C/18/139340 / HA RK 13-37

Beschikking van 26 maart 2013

in de zaak van

[verzoekster],

wonende te [woonplaats],

verzoekster,

advocaat mr. E.J. Jongsma te Joure,

tegen

DE GRIFFIER VAN DE RECHTBANK GRONINGEN,

wonende te Groningen,

verweerder.

  1. De procedure

    Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - het verzetschrift

    - het verweerschrift.

  2. De feiten

    2.1. De ex-partner van thans verzoekster heeft een verzoekschrift tot wijziging van partner¬alimentatie ingediend, dat door de rechtbank op 18 oktober 2012 is ontvangen. Het verzoekschrift is geregistreerd onder nummer C18/136923/FA RK 12-2234. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. E.J. Jongsma, heeft in genoemde zaak op 18 december 2012 een verweerschrift ingediend.

    2.2. Vanaf 18 december 2012 is verzoekster griffierecht verschuldigd. Het griffierecht, een bedrag van € 267,- is op 31 december 2012 voldaan.

    2.3. Verzoekster heeft bij brief van 18 februari 2013 een 'bezwaarschrift' ingediend tegen het opgelegde griffierecht. Het 'bezwaarschrift' is op 19 februari 2013 door de rechtbank ontvangen.

  3. De standpunten

    3.1. Verzoekster stelt zich op het standpunt dat zij een griffierecht van € 73,- heeft te voldoen in plaats van € 267,-. Daartoe voert zij het volgende aan.

    Verzoekster heeft voor de genoemde procedure een toevoeging verkregen, welke bij indiening van het verweerschrift is gevoegd. Ook is in het verweerschrift vermeld dat verzoekster in aanmerking komt voor de gefinancierde rechtsbijstand. Hiermee dient rekening te worden gehouden bij het in rekening brengen van het griffierecht. Het tarief voor de on- en minvermogenden dient te worden toegepast.

    3.2. Verweerder heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verzoekster niet ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat het niet tijdig is ingediend. Subsidiair heeft verweerder gesteld dat het verzet ongegrond is, omdat de griffier bij de indiening van het verweerschrift geen afschrift van de definitieve toevoeging heeft ontvangen. Om die reden is het normale griffierecht geheven.

  4. De beoordeling

    4.1. In artikel 29 lid 1 Wet Griffierechten Burgerlijke Zaken (Wgbz) is bepaald dat degene die...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT