Voorlopige voorziening+bodemzaak van Council of State (Netherlands), 8 de Mayo de 2013

Datum uitspraak 8 de Mayo de 2013
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

201302896/1/A3 en 201302896/2/A3.

Datum uitspraak: 8 mei 2013

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te Pijnacker, gemeente Pijnacker-Nootdorp,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 6 maart 2013 in zaak nr. 12/10201 in het geding tussen:

[appellant]

en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.

Procesverloop

Bij besluit van 15 augustus 2012 heeft de staatssecretaris de aanvraag van [appellant] om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag (hierna: VOG) ten behoeve van het verkrijgen van een chauffeurspas afgewezen.

Bij besluit van 22 oktober 2012 heeft de staatssecretaris het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 6 maart 2013 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

Bij deze brief heeft [appellant] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 april 2013, waar [appellant], bijgestaan door mr. R.W. de Gruijl, advocaat te Rotterdam, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. M.C.S. van Gestel, zijn verschenen.

Overwegingen

1. In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.

2. Ingevolge artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (hierna: Wjsg) is een verklaring omtrent het gedrag een verklaring van de minister dat uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon ingesteld, gelet op het risico voor de samenleving in verband met het doel, waarvoor de afgifte is gevraagd en na afweging van het belang van betrokkene, niet is gebleken van bezwaren tegen die natuurlijke persoon of rechtspersoon.

Ingevolge artikel 35, eerste lid, weigert de minister de afgifte ervan, indien in de justitiële documentatie met betrekking tot de aanvrager een strafbaar feit is vermeld, dat, indien herhaald, gelet op het risico voor de samenleving en de overige omstandigheden van het geval, aan het doel, waarvoor de verklaring wordt gevraagd, in de weg zal staan.

Bij de beoordeling van de aanvraag zijn de criteria toegepast die zijn gepubliceerd in de Beleidsregels VOG natuurlijke personen en rechtspersonen (Stcrt. 2012, 16054; hierna: de Beleidsregels).

Volgens paragraaf 3 wordt aan de aanvrager die niet in de justitiële documentatie voorkomt zonder meer een VOG afgegeven. Wanneer de aanvrager wel in de justitiële documentatie voorkomt, wordt de vraag of een verklaring kan worden afgegeven beoordeeld aan de hand van een objectief en een subjectief criterium.

Volgens paragraaf 3.1 wordt bij de beoordeling van de justitiële gegevens van de aanvrager een terugkijktermijn in acht genomen.

Volgens paragraaf 3.1.1 vindt beoordeling in beginsel plaats aan de hand van de justitiële gegevens die in de justitiële documentatie in de vier jaren, voorafgaand aan de aanvraag, voorkomen. Van de terugkijktermijn van vier jaren wordt afgeweken indien de aanvraag voor een VOG samenhangt met de duur van een vergunning. In dat geval wordt aangesloten bij de duur van de vergunning.

Volgens paragraaf 3.1.2 wordt, om te bepalen of een relevant justitieel gegeven binnen de terugkijktermijn valt, als uitgangspunt genomen: a. de datum van rechterlijke uitspraak in eerste aanleg, of bij gebreke daarvan

  1. de datum dat het Openbaar Ministerie (hierna: OM) een strafbeschikking heeft uitgevaardigd, of bij gebreke daarvan

  2. de datum van de transactie zoals vermeld in de justitiële documentatie, of bij...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT