Voorlopige voorziening+bodemzaak van Council of State (Netherlands), 13 de Mayo de 2013

Datum uitspraak13 de Mayo de 2013
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

201211298/1/R2 en 201211298/2/R2.

Datum uitspraak: 13 mei 2013

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het beroep, in het geding tussen:

[appellant], wonend te Ede,

appellant,

en

de raad van de gemeente Veenendaal,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 25 oktober 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Balkon Zuid" (hierna: het plan) vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

[appellant] heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 6 februari 2013, waar [appellant], vertegenwoordigd door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door A.H.D. Swart en E.M.T. Van Lankveld-Meggelaars, beiden werkzaam bij de gemeente Veenendaal, vergezeld van H. Landeweerd, werkzaam bij de gemeende Ede, zijn verschenen.

Partijen hebben ter zitting toestemming gegeven onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.

Na het sluiten van het onderzoek ter zitting heeft de voorzitter het onderzoek heropend. De raad is in de gelegenheid gesteld schriftelijk op de ter zitting overgelegde geurberekening te reageren. Bij brief van 13 februari 2013 heeft de raad een reactie ingezonden. [appellant] is in de gelegenheid gesteld om daarop te reageren. Daarvan heeft hij bij brief van 18 februari 2013 gebruik gemaakt. Desverzocht heeft de raad bij brief van 14 maart 2013 op het schrijven van [appellant] gereageerd. Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft [appellant] schriftelijk op deze brief van de raad gereageerd. Met toestemming van partijen is afgezien van verdere behandeling van de zaak ter zitting. De voorzitter heeft het onderzoek vervolgens gesloten.

Overwegingen

1. In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.

2. Het plan voorziet in een juridisch-planologisch kader voor de realisatie van maximaal 57 woningen op de locatie Balkon Zuid. Het plangebied is gelegen tussen de woonwijk Veenendaal Oost en het natuurontwikkelingsgebied De Groene Grens op het grondgebied van de gemeente Ede.

3. [appellant] exploiteert ten oosten van het plangebied op het perceel [locatie] te Ede een vleeskalverenhouderij. Hij betoogt dat de voorziene woonwijk tot een belemmering van de bedrijfsvoering en de uitbreidingsmogelijkheden van zijn bedrijf zal leiden. Allereerst voert hij aan dat het geuronderzoek niet deugdelijk is uitgevoerd. Volgens [appellant] is een onjuist onderzoeksgebied gehanteerd en is geen cumulatieve berekening gemaakt waarin met alle omliggende bedrijven rekening is gehouden. Hij betwist de conclusie van het onderzoek dat reeds sprake is van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT