Wraking van Rechtbank Midden-Nederland, 16 de Abril de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak16 de Abril de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Midden-Nederland

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingslocatie Utrecht

Zaaknummer: WK2012/010

Rekestnummer: 339631 / HA RK 13-74

beslissing van 16 april 2013 van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken,

op het verzoek in de zin van artikel van artikel 36 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering van:

[Verzoeker]

namens de besloten vennootschap

[bedrijf],

Gevestigd te [vestigingsplaats]

hierna te noemen verzoeker,

  1. Het verloop van de procedure

    1.1. Op 4 maart 2013 vond er een comparitie na antwoord plaats in de hoofdzaak. Tijdens deze zitting heeft verzoeker het verzoek gedaan tot wraking van mr. G.J. van Binsbergen. Het wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn opgenomen in het proces-verbaal van de zitting. Daarnaast heeft verzoeker zijn standpunt nader toegelicht bij schrijven van 15 maart 2013.

    1.2. De rechter heeft niet in de wraking berust, bij schrijven van 21 maart 2013 heeft zij haar standpunt kenbaar gemaakt.

    1.3. De griffier van deze rechtbank heeft verzoeker, zijn gemachtigde, belanghebbende [naam], haar gemachtigde en de gewraakte rechter opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op 2 april 2013.

    1.4. Het wrakingsverzoek is op 2 april 2013 in het openbaar behandeld. Daarbij waren aanwezig verzoeker, mr. H. Pasman namens [naam] en de gewraakte rechter. Mr. Van Binsbergen heeft haar standpunt nader toegelicht, concluderend tot afwijzing van het verzoek.

    1.1. De uitspraak is bepaald op heden.

  2. De feiten

    2.1. Op 27 februari 2013 heeft [naam], de gedaagde partij in de hoofdzaak, bij brief van haar gemachtigde een productie, te weten productie 8, toegezonden aan verzoeker en de kantonrechter, mr. G.J. van Binsbergen.

    2.2. Tijdens de comparitie na antwoord op 4 maart 2013 heeft verzoeker bezwaar gemaakt tegen het toelaten van de productie die op 27 februari 2013 door [naam] is toegezonden omdat dit niet tijdig voor de zitting zou zijn gedaan.

    2.3. De kantonrechter heeft de productie toegelaten. Dit omdat de productie een verzetschrift van verzoeker zelf betreft en hij aldus bekend is met de inhoud van de desbetreffende productie. Net als [naam] is de kantonrechter van mening dat De Raadslijn door de toelating van deze productie niet in haar belangen is geschaad.

  3. Het verzoek

    3.1. Verzoeker licht zijn verzoek als volgt toe. Eventuele producties hadden voor 25 februari 2013 ingediend moeten zijn. Dat is duidelijk vastgesteld bij vonnis van 2 januari 2013. De bestreden productie is pas op 27 februari 2013 ontvangen. Door het toelaten van de productie wordt getornd aan de rechtszekerheid en dit is in...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT